e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
parochie parochie: perochie (Bocholt), `kerkelijke gemeente met een pastoor`  ein paroekie (Bocholt) Een parochie. [N 96D (1989)] || Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pas uit het ei gekomen kipje kuiken: kyǝkǝ (Bocholt), kuikje: kykskǝ (Bocholt) [N 19, 40b] I-12
pasen pasen: paoschen vilt laat (Bocholt), paose (Bocholt), pasen vultsch laat (Bocholt), pōͅsə (Bocholt) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] || Paschen. [ZND 10 (1925)] || Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)] III-3-3
pasgeboren kalf nuchter kalf: nø̄xtǝrǝ [kalf] (Bocholt) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
pasklaar pasklaar: pasklǭr (Bocholt) Gezegd van een kledingstuk wanneer het zo ver klaar is dat men het kan komen passen. [N 62, 8; MW] II-7
pasmodel maatkleed: (mv)  mǭtklęjǝr (Bocholt) Kledingstuk dat tot model dient voor een ander kledingstuk of naar grondpatroon uitgevoerd model in dunne katoen, bedoeld als hulpmiddel voor het controleren van de pasvorm (Het Beste Naaiboek, pag. 496). [N 62, 5] II-7
passement bies: bīs (Bocholt), galon: galoŋ (Bocholt), tresje: trɛskǝ (Bocholt) Sierlint. Boordsel, band of snoer gebruikt tot versiering of omzoming van kledingstukken, meubelzittingen enz. Wat het woordtype galon betreft merken de informanten uit L 265 en L 298a op dat dit sierbandjes zijn met ingeweven figuurtjes of gouddraad erop. [N 62, 58c; N 62, 58b; N 62, 58d; MW] II-7
passen goed passen: past good (Bocholt), passen: Spelling: <`> = sjwa.  passe (Bocholt) Hoe zegt U: het kledingstuk zal goed zitten [N 62 (1973)] || Passen. Nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen, mikken] [N 114 (2002)] III-1-3
pasteitje vid-tje: Syst. Frings  vidēkə (Bocholt) Klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg (viedeeke?) [N 16 (1962)] III-2-3
pastinaak pasnaken: pesnaak (Bocholt), pastenaken: bastenaken (Bocholt), pastinakenpoten: pastinake poeten (Bocholt) pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7