e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pastoor pastoor (<lat.): den pastoer (Bocholt), pestoer (Bocholt), pəstuər (Bocholt), pagina ontbreekt  pəstu.ər (Bocholt) Een pastoor, het geestelijk hoofd van een parochie [pestoeër]. [N 96D (1989)] || pastoor [RND] || Pastoor. [ZND 14 (1926)] III-3-3
pastorie pastorie: pasterie (Bocholt) Het woonhuis van de pastoor, pastorie. [N 96D (1989)] III-3-3
patates frites friet: frit (Bocholt), Ze kocht zich èè ti-jsje frit möt majenèès  frit (Bocholt), frieten: frittə (Bocholt), Syst. Frings  fretə (Bocholt) de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] || friet || frieten || Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
pateen pateen (<fr.): pateen (Bocholt) De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
pater pater (lat.): pa.tər (Bocholt), paater (Bocholt) Een ordegeestelijke, lid van een orde of congregatie, een pater [paâter]. [N 96D (1989)] || pater [RND] III-3-3
pater van de heilige geest franse paters: franse paaters (Bocholt) De Paters van de H. Geest [Frânse paaters]. [N 96D (1989)] III-3-3
patriarch patriarch: patriark (Bocholt) Een aartsvader, patriarch, patriark. [N 96D (1989)] III-3-3
patrijs patrijs: pətrīs (Bocholt) patrijs [ZND m] III-4-1
patroon, dessin tekening: tęjkǝneŋ (Bocholt) Het voorbeeld op de patroontekening waarnaar geweven wordt, maar ook het resultaat daarvan in de stof, de tekening die daarin te voorschijn treedt. [N 62, 74a; N 62, 71c; MW] II-7
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): 1) heilige  eine petroêne (Bocholt), patroonheilige: petroenheilige (Bocholt) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] || Een patroonheilige [patroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3