20662 |
peulvruchten afhalen |
vezen:
vēͅzə (L317p Bocholt),
peulvruchten (inz. bonen) ontdoen van de zijdraad
vèze (L317p Bocholt)
|
de vezeldraad van een peulvrucht verwijderen || vezen
III-2-3
|
18806 |
piekeren |
piekeren:
hei zitj do altijs te piekeren (L317p Bocholt),
prakkiseren:
hé zaat do altied uver te prakkezeeren (L317p Bocholt),
prakkizeiren (L317p Bocholt)
|
hij zat daar altijd te mijmeren (onder "mijmeren"verstaan we hier: over zijn zorgen zitten te denken, te piekeren, te prakkezeren) [ZND 39 (1942)]
III-1-4
|
24224 |
piepen |
piepen:
pipǝ (L317p Bocholt),
tsjiepen:
tšipǝ (L317p Bocholt)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.]
I-12
|
22424 |
pijl |
pijl:
pie:l (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt)
|
de dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht] [N 112 (2006)] || Pijl.
III-3-2
|
17991 |
pijn |
pijn:
pien (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
pî.n (L317p Bocholt)
|
pijn [RND], [ZND 08 (1925)] || pijn: De handen van dat kleine kindje doen zeer [ZND 44 (1946)]
III-1-2
|
28657 |
pijnen |
persen:
porsǝ (L317p Bocholt)
|
Honing door middel van een doek of een pers uit de raten drukken. [JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
17992 |
pijnscheut |
steek:
steek (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
steek in de ziè (L317p Bocholt)
|
een schietende pijn in de lenden (geschot ?) [ZND 35 (1941)] || Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren, scheut, steek, kramp). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
33800 |
pijpbeen |
pijp:
pī.p (L317p Bocholt),
pīp (L317p Bocholt)
|
Het gedeelte van het voorbeen van het paard tussen de knieschijf en de koot tot aan de kogel. Het ondereinde van het pijpbeen vormt het kootbeen. Zie afbeelding 2.23. [JG, 1b; N 8, 32.1, 32.3, 32.6, 32.11, 32.14, 32.15 en 32.16]
I-9
|
17794 |
pijpenkrul |
pijpenkrul:
Spelling: <`> = sjwa.
pieëp`krol (L317p Bocholt)
|
Pijpenkrul. Spiraalvormige haarkrul [pijpenkrul, pijpenlok, papillote] [N 114 (2002)]
III-1-1
|
20876 |
pijpensteel |
pijpenroer:
pieperoor (L317p Bocholt),
pijpensteel:
piepesteel (L317p Bocholt),
roer:
roor (L317p Bocholt)
|
Pijpensteel. Het dunne buisvormige deel van een pijp. [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|