32666 |
ploegwieltje |
raadje:
rę̄tšǝ (L317p Bocholt),
rel:
rɛl (L317p Bocholt)
|
Het wieltje dat (in plaats van een slof) deel uit maakt van de voorsteun van een voetploeg. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 32c + 33d; N 11A, 93c; A 26, 4b add.; L 4, 4b add.; monogr.]
I-1
|
29010 |
plooi |
plooi:
pluj (L317p Bocholt),
plūj (L317p Bocholt)
|
Elk van de rimpels of golfachtige vormen die in een weefsel ontstaan, wanneer zij op korte afstanden in tegengestelde richting omgeslagen worden. Zie voor diverse soorten plooien afb. 45. [N 62, 12c; N 62, 12b; L 40, 50; Gi 1.IV, 35; MW; monogr.]
II-7
|
26241 |
plooien |
plooien:
plūjǝ (L317p Bocholt)
|
[N 62, 12b; N 62, 12a; L A2, 379; MW; monogr.]
II-7
|
18424 |
plooirok |
plissrok (<fr.):
plisseerok (L317p Bocholt),
plooienrok:
ploejerok (L317p Bocholt)
|
Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
19609 |
po, nachtspiegel |
nachtemmer:
nachtimmer (L317p Bocholt),
voor gebruik tijdens de nacht
nachtimmer (L317p Bocholt),
pispotje:
pispötsje (L317p Bocholt)
|
kameremmer || kamerpot || waterpot
III-2-1
|
18544 |
pofbroek |
pofboks:
pofbooks (L317p Bocholt)
|
plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21078 |
poffen |
poffen:
ps. omgespeld volgens Frings.
pōfə (L317p Bocholt),
poͅfə (L317p Bocholt)
|
afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20762 |
poffertje |
poffertje:
Syst. Frings
pōfərkəs (L317p Bocholt)
|
Poffertje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18420 |
pofmouw |
pofmouw:
pofmoew (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
pofmuw (L317p Bocholt)
|
Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] || Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)]
II-7, III-1-3
|
18052 |
pokdalig |
mottig:
mottig (L317p Bocholt),
pokdalig:
pòëkdaalig (L317p Bocholt)
|
pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig, pokkelig). [N 107 (2001)]
III-1-2
|