19474 |
pook |
pook:
o.m. om het vuur op te rakelen
puuk (L317p Bocholt),
rakelijzer:
roakeli-jzer (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
stoofijzer:
stoafi-jzer (L317p Bocholt)
|
pook
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pǫrt (L317p Bocholt)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
33796 |
poot |
poot:
puǝt (L317p Bocholt
[(mv pyǝt)]
),
pūǝt (L317p Bocholt)
|
Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b]
I-11, I-9
|
34019 |
poot omhoog |
poot-op:
puǝt˱ ǫp (L317p Bocholt)
|
Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k]
I-10
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
pootaardappelen:
pūǝt[aardappelen] (L317p Bocholt),
zaadaardappelen:
zǭd[aardappelen] (L317p Bocholt)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
34174 |
pootjesblaas |
tweede waterblaas:
twidǝ wãtǝrblãs (L317p Bocholt)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
22806 |
pop |
pop:
pòp (L317p Bocholt),
póp (L317p Bocholt)
|
[I.] Pop. || Een pop. [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
22660 |
poppenspel |
poppenkast:
pópp`kas (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt)
|
[I.] Poppenkast. || de voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
19849 |
porselein |
porselein:
porsǝlē̜j(ǝ)n (L317p Bocholt)
|
Verzamelnaam voor ceramische produkten die gebakken zijn uit porseleinaarde waar zekere bijvoegsels door zijn gemengd. Porselein kenmerkt zich door het feit dat het in tegenstelling tot bijvoorbeeld gleiswerk, fijn, wit en halfdoorschijnend is en een ongekleurd, sterk glimmend glazuur vertoont. [Wi 53; L 35, 78; N 20, 5; monogr.]
II-8
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
port`fuil (L317p Bocholt)
|
geldbeurs
III-3-1
|