e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raadsel(tje) raadsel(tje): raods`l (Bocholt) Raadsel. III-3-2
raam raam: ram (Bocholt), venster: venstǝr (Bocholt), vi ̞nstǝr (Bocholt), vęnstǝr (Bocholt) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raampje in een poort vagevenster: vǭgǝvenstǝr (Bocholt) Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b] I-6
raamvleugel venster: venstǝr (Bocholt) Het draaiend deel van een raam. In L 270 bestond in oudere huizen een raam uit twee gedeelten. Het bovenstuk van zo'n raam kon naar binnen worden opengeklapt. Men noemde dit het 'bovenlicht' ('bǭvǝlēx'). Zie ook het lemma 'Bovenlicht'. [N 55, 40b; A 46, 10b; monogr.] II-9
raamwerk geschoor: gǝšōr (Bocholt) Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e] II-9
raapzaadolie lijzendsmout: lęi̯.zǝtsmau.t (Bocholt), raapzaad: rø̄bzǭt (Bocholt), reubsmout: rø̄b˱smau.t (Bocholt) De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.] I-5
raar, vreemd aardig: arig (Bocholt), ārdix (Bocholt), ich vòn det hèè maar hiêl arig diêj  aardig (Bocholt), ook materiaal znd 19a, 003  aarig (Bocholt), curieus: ook materiaal znd 19a, 003  crieus (Bocholt), komiek: ook materiaal znd 19a, 003  kemiek (Bocholt) eigenaardig || zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)] III-1-4
raat ruit: (mv)  rũ̄ǝ.tǝ (Bocholt) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
raden raden: roaje (Bocholt) raden, gissen naar III-1-4
radijs radijs: radīs (Bocholt), rədīs (Bocholt) [ZND 41 (1943)] I-7