e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Bocholt) [N 3A, 125a] I-11
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen witkop: wetkǫp (Bocholt) [N 3A, 125b] I-11
rode kool rode kool: rooie kuul (Bocholt, ... ), rood moes: roed moes (Bocholt), rood moos (Bocholt, ... ), ruət moəs (Bocholt), rūət mōs (Bocholt) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [Lk 05 (1953)], [ZND 34 (1940)] I-7, III-2-3
rode renet, sterappel binnenrode: van hoogstammige appelaars  binneruuj (Bocholt) appel, soort I-7
roek zaadkraai: zoadkrej (Bocholt) roek III-4-1
roep- en lokwoord voor de kip tiet, tiet, tiet: tit, tit, tit (Bocholt), tīt, tīt, tīt (Bocholt) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor een big kuusje, kuusje: kuškǝ, kuškǝ (Bocholt) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kuiken pik, pik, pik: pek, pek, pek (Bocholt), tiet, tiet: tīt, tīt (Bocholt), tsjiep, tsjiep: tšip, tšip (Bocholt) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus, kuus: kuš, kuš (Bocholt), kuus, kuus, kuus: kus, kus, kus (Bocholt) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roep- en lokwoorden voor het lam lemmen: lęmǝ (Bocholt), lemmen, lemmen: lęmǝ, lęmǝ (Bocholt) [N 19, 74b; VC 14, 2k (R] I-12