e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smidsgereedschap gerief: gǝrēf (Bocholt), getuig: gǝtȳx (Bocholt) De algemene benaming voor al het gereedschap van de smid. [L 19A, 13; monogr.] II-11
smokkelkruis smokkelkruis: smokkelkruus (Bocholt) Een veldkruis in de buurt van een grensovergang [smokkelkruis?]. [N 96A (1989)] III-3-3
sneb plekje: plękskǝ (Bocholt) Wit vlekje op de snuit van de koe. [N 3A, 137] I-11
snede van het blad van de zeis snede: snɛ̄i̯ (Bocholt), waat: wā.t (Bocholt) De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.] I-3
sneeuwbal sneeuwbal: snieëbel goe:je (Bocholt) met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken] [N 112 (2006)] III-3-2
sneeuwbui sneeuwbijs: sni’bis (Bocholt), sniebies.  sni(ə)bis (Bocholt) sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)] III-4-4
sneeuwen sneeuwen: ps. boven de j staat een dikke punt (weet niet wat hiermee bedoeld wordt).  snījən (Bocholt, ... ) sneeuwen [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] III-4-4
sneeuwx sneeuw: snīə (Bocholt, ... ), sni’ (Bocholt), snîê (Bocholt), snie (m.).  šni(ə) (Bocholt) sneeuw [RND], [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)] III-4-4
sneltrein bloktrein: bloktrein (Bocholt), expres (<fr.): expres (Bocholt), exprestrein (<fr.): eine exprestrēīn (Bocholt), sneltrein: eine sneltre͂in (Bocholt), sneltrein (Bocholt) Sneltrein. [ZND 35 (1941)] III-3-1
snijbonen wollewantjes: wollewantsjes (Bocholt) pronkbonen I-7