e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

Gevonden: 5095
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
binnenplaats achteruit: De keiner spèèldzjen oppen drees en oppen achterût  achterût (Bocholt), cour (fr.): kuur (Bocholt) binnenplaats || de binnenkoer III-2-1
binnenshuismutsje voor bejaarde mannen kalotje (<fr.): kəloͅt`ə (Bocholt) mutsje met opstaande wand en platte bovenkant, binnenshuis gedragen door bejaarde mannen {afb} [bonnegrekske, kalotje] [N 25 (1964)] III-1-3
binnenstebuiten binnenstebuiten: Spelling: &lt;`&gt; = sjwa.  binn`st` boete (Bocholt) Binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws, (van) links] [N 114 (2002)] III-1-3
bioscoop cinema: sinn`maa (Bocholt, ... ), cinema: België.  sinəma (Bocholt) Cinema. || Film - cinema - bioscoop: naar de film gaan. || het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema] [N 112 (2006)] III-3-2
bisdom bisdom: bisdom (Bocholt) Een bisdom of diocees. [N 96D (1989)] III-3-3
bisschop bisschop: bissjop (Bocholt) Een bisschop [busschop, biskop, bissjep]. [N 96D (1989)] III-3-3
bit gebit: gǝbē.t (Bocholt) IJzeren mondstuk aan het hoofdstel dat men een paard in de mond, boven de onderkaak legt, en waaraan de teugels bevestigd zijn. De meeste bitten bestaan uit een rechte stang, sommige hebben een beugel in het midden om te voorkomen dat het paard zijn tong op de stang legt. Voor enkele plaatsen (L 270, Q 75, 94, 169, 174 en179) wordt gemeld dat de opgegeven term ook ter aanduiding van het wolfsgebit gebruikt wordt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 19, 38b, 41; L 35, 45b; monogr.] I-10
bits kort aangebonden: heî is kort aangebonne (Bocholt, ... ), kort van stof: hei(e) is kort van stòf (Bocholt, ... ) Hoe zegt ge &lt;&lt; hij is nogal bits, scherp, prikachtig&gt;&gt; in zijn manier van spreken. [ZND 40 (1942)] III-1-4, III-3-1
bitstang stang: staŋ (Bocholt) De ijzeren stang van het bit dat het paard in zijn mond heeft. De benaming voor dit onderdeel is vaak hetzelfde als die voor het bit in zijn geheel. [N 13, 42] I-10
bivakmuts wollen muts: woͅlə møͅts (Bocholt) bivakmuts, nauw om hoofd en hals sluitend wollen muts die alleen een deel van het gezicht onbedekt laat [N 25 (1964)] III-1-3