19444 |
binnenplaats |
achteruit:
De keiner spèèldzjen oppen drees en oppen achterût
achterût (L317p Bocholt),
cour (fr.):
kuur (L317p Bocholt)
|
binnenplaats || de binnenkoer
III-2-1
|
18652 |
binnenshuismutsje voor bejaarde mannen |
kalotje (<fr.):
kəloͅt`ə (L317p Bocholt)
|
mutsje met opstaande wand en platte bovenkant, binnenshuis gedragen door bejaarde mannen {afb} [bonnegrekske, kalotje] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18225 |
binnenstebuiten |
binnenstebuiten:
Spelling: <`> = sjwa.
binn`st` boete (L317p Bocholt)
|
Binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws, (van) links] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
22689 |
bioscoop |
cinema:
sinn`maa (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
cinema: België.
sinəma (L317p Bocholt)
|
Cinema. || Film - cinema - bioscoop: naar de film gaan. || het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
24075 |
bisdom |
bisdom:
bisdom (L317p Bocholt)
|
Een bisdom of diocees. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24074 |
bisschop |
bisschop:
bissjop (L317p Bocholt)
|
Een bisschop [busschop, biskop, bissjep]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33936 |
bit |
gebit:
gǝbē.t (L317p Bocholt)
|
IJzeren mondstuk aan het hoofdstel dat men een paard in de mond, boven de onderkaak legt, en waaraan de teugels bevestigd zijn. De meeste bitten bestaan uit een rechte stang, sommige hebben een beugel in het midden om te voorkomen dat het paard zijn tong op de stang legt. Voor enkele plaatsen (L 270, Q 75, 94, 169, 174 en179) wordt gemeld dat de opgegeven term ook ter aanduiding van het wolfsgebit gebruikt wordt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 19, 38b, 41; L 35, 45b; monogr.]
I-10
|
19352 |
bits |
kort aangebonden:
heî is kort aangebonne (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
kort van stof:
hei(e) is kort van stòf (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt)
|
Hoe zegt ge << hij is nogal bits, scherp, prikachtig>> in zijn manier van spreken. [ZND 40 (1942)]
III-1-4, III-3-1
|
33937 |
bitstang |
stang:
staŋ (L317p Bocholt)
|
De ijzeren stang van het bit dat het paard in zijn mond heeft. De benaming voor dit onderdeel is vaak hetzelfde als die voor het bit in zijn geheel. [N 13, 42]
I-10
|
18635 |
bivakmuts |
wollen muts:
woͅlə møͅts (L317p Bocholt)
|
bivakmuts, nauw om hoofd en hals sluitend wollen muts die alleen een deel van het gezicht onbedekt laat [N 25 (1964)]
III-1-3
|