e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stallen koorbanken: kooerbenk (Bocholt) De koorbanken aan de zijkanten van het priesterkoor [stallen, stalles, koorstallen, koorstoelen, kanunnikenbanken]. [N 96A (1989)] III-3-3
stalpoort, staldeur achterdeur: axtǝrdȳr (Bocholt), deurtje: (mv)  dȳrkǝs (Bocholt), koestaldeur: [koestal]dȳr (Bocholt), poort: pǫrt (Bocholt), staldeur: [stal]dȳr (Bocholt) In dit lemma worden de algemene benamingen verzameld voor de deur van een stal of koestal, zowel die voor de dubbele deur of poort als ook die van de enkele deur die alleen voor personen wordt gebruikt. Aan de hand van de vaak transparante samenstellingen is doorgaans wel uit te maken op welk type poort of deur de benaming betrekking heeft, waar deze zich bevindt of welk doel zij heeft. Vergelijk ook de lemmata "voorstaldeur" (2.2.11), "schuurpoort" (3.1.2) en "poort" (4.1.1). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2) en voor die van het woorddeel (koestal) het lemma "koestal" (2.2.1). [N 5A, 51b, 52a, 53c; N 4, 39; N 5,112a; A 10, 7a; monogr.; add. uit N 5A, 34b, 44b] I-6
stamboekkoe volbloed: vǫlblot (Bocholt) Koe van geregistreerde afstamming. Zie ook de toelichting bij het lemma ''koe van geregistreerde afstamming'' in wbd I.3, blz. 330. Zie afbeelding 2. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3c; monogr.] I-11
stamboekstier stamboekstier: stambōkstēr (Bocholt) Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b] I-11
stamppot potage: Fr. pour tout potage: alles door elkaar genomen  petazie (Bocholt), Syst. Frings Stamppot  pətazi (Bocholt), stamppot: Syst. Frings  sta(ə)mppoͅt (Bocholt) stamppot van aardappelen, vlees en groewnten || Stamppot, heel in het algemeen [N 16 (1962)] || Wat verstaat u onder: potaage, petazzie (soep, gekookte groente of stamppot?) a.u.b. ook de uitspraak aangeven [N 16 (1962)] III-2-3
stamppot wortelen potenmoes: Van èèrpel, pute en kreppelkes spek möt ein butersaus: doavan kos gruutsje het lekkerste putemoos make  putemoos (Bocholt), potenstomp: putestòmp (Bocholt) wortelpuree III-2-3
standbeeld standbeeld: sta:nbeeldj (Bocholt), sta͂.ndbe.lt (Bocholt) standbeeld [RND] || Standbeeld. III-3-2
stapvoets gaan (stapvoets) gaan: gūǝ.n (Bocholt), stappen: stapǝ (Bocholt) De langzaamste gang van het paard (stap, draf, galop) waarbij de vier voeten in de volgende volgorde opgeheven en weer neergezet worden: links achter, links voor, rechts achter, rechts voor, links voor, rechts achter, rechts voor en links achter. Zijn de vier hoefslagen niet duidelijk hoor- en zichtbaar, dan noemt men de stap onregelmatig. Zie afbeelding 8. [N 8, 81a] I-9
steek steek: stēk (Bocholt), stēk(skə) (Bocholt) steek [ZND m] || steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel in twee punten uitloopt (zoals de militarie steek) [suuberood, severo, tööt] [N 25 (1964)] III-1-2, III-1-3
steek met drie hoeken drietip: [NB tip/top, vgl. WLD I.3, p. 36]  drītøp (Bocholt) steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel drie hoeken vertoont (bijv. een bepaalde priesterhoed) [drieteut, drietip, drejtik, tööt] [N 25 (1964)] III-3-3