e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uiteenploegen openploegen: uǝpǝplōgǝ (Bocholt), vaneenaf ploegen: vanęi̯nā.f [ploegen] (Bocholt) Manier van ploegen (met een "enkele" ploeg), waarbij de voren in de richting van de zijkanten van de akker worden omgekeerd. Nadat men aan een van beide zijden de eerste voor heeft geploegd, laat men de ploeg slepend over de wendakker gaan naar de andere zijde, om daar de tweede voor te ploegen. Via de andere wendakker verplaatst men zich weer naar de overzijde. Achtereenvolgens ploegt men nu de 3e voor tegen de Ie, de 4e tegen de 2e, enz. Terwijl de sleepweg van de ploeg over de wendakkers steeds korter wordt, komen de beide voren dichter bij elkaar te liggen, totdat zij midden op de akker bij elkaar komen en daar een greppel of laagte vormen. Voor de termen aanschieten op de reen en op de reen beginnen zie men ook het lemma de eerste voor ploegen, onder C. [N 11, 48; N 11A, 121a; JG 1a + 1b; A 33, 1a + b; monogr.] I-1
uitgaanskleren `s zondagse kleren: Spelling: <`> = sjwa.  sòn`gse kleij`r (Bocholt) Uitgaanskleren. De kleren die men draagt als men uitgaat. [N 114 (2002)] III-1-3
uitgestort zaad van de hengst sprong: sprǫŋ (Bocholt) [N 8, 48 en 49] I-9
uitgeteld zijn uitgeteld zijn: (de koe is) ut˲xǝtølš (Bocholt) De koe staat op het punt te gaan kalven. [N 3A, 43] I-11
uitglijden uitschampen: ūtšampə (Bocholt), uitschuiven: oetgeschoeven (Bocholt) uitglijden [ZND 24 (1937)] || uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2
uitkomen uitkomen: ū.tkūǝ.mǝ (Bocholt) Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17] I-4
uitleggen (zoom) uitlaten: ūtlǭtǝ (Bocholt) Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW] II-7
uitmaken wie mag beginnen aftellen: we zullen ierst aaftellen (Bocholt) Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)] III-3-2
uitneembaar frontje plastron (fr.): plastroͅn (Bocholt) frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] III-1-3
uitnodigen noden: nuïen (Bocholt) uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1