e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitroep bij knikkerspel bied-al: biejal (Bocholt) Term uit knikkerspel. III-3-2
uitschelden schelden: op eene sjellen (Bocholt), uitbuffelen: ôêtbuffelen (Bocholt), uitschelden: aetsjellen (Bocholt), uitschijten: gemeen  oêtsjieten (Bocholt), plat  oetschieten (Bocholt) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)], [ZND 34 (1940)] III-3-1
uitslag onder de neus uitslag: oeëtslaag (Bocholt), zweren: zwaeëre (Bocholt) Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast, uitslag, zweren). [N 107 (2001)] III-1-2
uitslag vertonend brandig: bręnǝx (Bocholt) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitsluitertjesdag buiten bonjouren: boete b`zjoere (Bocholt) de dag waarop de kinderen hun ouders buiten het huis sluiten [N 112 (2006)] III-3-2
uitspannen uitspannen: ū.tspanǝ (Bocholt) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitstalling van het allerheiligste uitstelling van het allerheiligste: oetstelling van het allerheiligste (Bocholt) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitwerpselen stront: stront (Bocholt) uitwerpselen [N 10c (1995)] III-1-1
uitwijken wisselen: wesǝlǝ (Bocholt) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
uitzeven van de zemelen zeven: zē̜vǝ (Bocholt) Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.] II-1