23122 |
uitroep bij knikkerspel |
bied-al:
biejal (L317p Bocholt)
|
Term uit knikkerspel.
III-3-2
|
21445 |
uitschelden |
schelden:
op eene sjellen (L317p Bocholt),
uitbuffelen:
ôêtbuffelen (L317p Bocholt),
uitschelden:
aetsjellen (L317p Bocholt),
uitschijten:
gemeen
oêtsjieten (L317p Bocholt),
plat
oetschieten (L317p Bocholt)
|
Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)], [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
18108 |
uitslag onder de neus |
uitslag:
oeëtslaag (L317p Bocholt),
zweren:
zwaeëre (L317p Bocholt)
|
Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast, uitslag, zweren). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
34349 |
uitslag vertonend |
brandig:
bręnǝx (L317p Bocholt)
|
Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b]
I-12
|
22454 |
uitsluitertjesdag |
buiten bonjouren:
boete b`zjoere (L317p Bocholt)
|
de dag waarop de kinderen hun ouders buiten het huis sluiten [N 112 (2006)]
III-3-2
|
32416 |
uitspannen |
uitspannen:
ū.tspanǝ (L317p Bocholt)
|
Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.]
I-10
|
23660 |
uitstalling van het allerheiligste |
uitstelling van het allerheiligste:
oetstelling van het allerheiligste (L317p Bocholt)
|
Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17705 |
uitwerpselen |
stront:
stront (L317p Bocholt)
|
uitwerpselen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
21133 |
uitwijken |
wisselen:
wesǝlǝ (L317p Bocholt)
|
Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
25523 |
uitzeven van de zemelen |
zeven:
zē̜vǝ (L317p Bocholt)
|
Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.]
II-1
|