e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
van de duivel bezeten van de duivel bezeten: vanne duuvel bezèète (Bocholt) Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)] III-3-3
van de leg afraken niet meer leggen: nǝ mīr lęgǝ (Bocholt), van de leg af zijn: van dǝ lē̜g āf zēn (Bocholt) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van hoge afkomst van adel: van adel (Bocholt), van groot volk: van groot vouk (Bocholt) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2
van katoen geven buzze geven, kemp,: ketoen geven (Bocholt), vè mooten ketōen gèven (Bocholt), vè mooten teī wat achter zètten (Bocholt) welke uitdrukkingen kent uw dialect om te zeggen dat we er kracht of drift moeten achter zetten om klaar te komen; sommige dialecten zeggen b.v. we zullen moeten katoen geven (of: hem katoen geven, of: van katoen geven), lament geven [ZND 41 (1943)] III-1-4
van veren wisselen ruizelen: ry.zǝlǝ (Bocholt), ryzǝlǝ (Bocholt), rȳzǝlǝ (Bocholt), rȳzǝlǝn (Bocholt), røu̯.zǝlǝ (Bocholt) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
van zijn plaats rollen bijzen: WNT: bijzen, 4. Ook van een draaitol, "wanneer hij, uitgedraaid zijnde, ver van zijne eerste plaats rolt".  bizze (Bocholt) van zijn plaats rollen, gezegd van een tol die uitgedraaid is [binnen, birzen, bizzen, brienen] [N 112 (2006)] III-3-2
vangen vangen: vangen (Bocholt) vangen [ZND 25 (1937)] III-1-2
vanger bij krijgertje spelen vanger: vang`r (Bocholt) de persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur] [N 112 (2006)] III-3-2
vangplooi lies: lēs (Bocholt) Huidplooi tussen lies en uier. [N 3A, 115] I-11
vanzelfsprekend natuurlijk: des natörlijk (Bocholt), det is neteurlek (Bocholt), dès nateurlik (Bocholt) Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4