33385 |
voergang in de paardestal |
voerij:
vrii̯ (L317p Bocholt)
|
De gang, soms ook een grotere ruimte, in de paardestal vanwaaruit de paarden gevoerd worden. In de voergang sliep vaak de paardeknecht en stond de kist met haver en/of haksel (soms onder het bed van de knecht, Q 154). De voergang als slaapplaats van de knecht werd soms tot een apart vertrek in de paardestal. Als de knecht op zolder sliep, kon deze zolder ook wel met voederij aangeduid worden (Q 111). Zie ook de toelichting bij het lemma "slaapplaats van de knecht bij het vee" (2.3.10) en de daar genoemde lemmata. [N 5A, 59a en 59f; S 50; monogr.]
I-6
|
33354 |
voergang in een dubbele stal |
middengang:
medǝgaŋk (L317p Bocholt)
|
In een dubbele stal, waar de koeien met de koppen naar elkaar toe staan, dient de middengang als voedergang en als hij breed genoeg is tevens als opslagplaats voor (groen)voeder. Het lemma omvat benamingen zowel voor de middengang in het algemeen als voor de middengang als voedergang. Zie voor de fonetische documentatie van (voedergang), (voergang) en (voerij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). Zie afbeelding 9. [N 5A, 57a; add. uit N 5A, 48b]
I-6
|
28819 |
voering, voeringstof |
voering:
vōreŋ (L317p Bocholt),
vūreŋ (L317p Bocholt)
|
Stof waarmee kledingstukken van binnen bekleed worden. [N 62, 18a; N 62, 84; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 29; MW; S 41; monogr.]
II-7
|
28326 |
voerman |
voerman:
vōrma.n (L317p Bocholt)
|
Persoon die een ingespannen paard bestuurt of ment. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
33054 |
voerman op de maaimachine |
maaier:
mē̜i̯ǝr (L317p Bocholt)
|
De opgaven bestaan vaak uit omschrijvingen en er is weinig echte terminologie; vergelijk ook het lemma ''afleggen'' (4.4.3). [N J, 3a; monogr.]
I-4
|
34288 |
voerschep |
koelepel:
kūliǝpǝl (L317p Bocholt),
koeschotel:
kušuǝtǝl (L317p Bocholt),
potlepel:
potlīpǝl (L317p Bocholt),
pǫtliǝpǝl (L317p Bocholt)
|
Schep zonder steel om voer uit de koe- of varkensketel te scheppen. [N 18, 9a en 132; JG 1a, 1b]
I-11
|
17777 |
voet |
voet:
vōt (L317p Bocholt)
|
voet [ZND m]
III-1-1
|
23185 |
voetbal |
voetbal:
foetba:l (L317p Bocholt)
|
Voetbal.
III-3-2
|
22627 |
voetballen |
voetballen:
foetballe (L317p Bocholt)
|
Voetballen.
III-3-2
|
19812 |
voetenbankje |
voetenbankje:
vootebenkske (L317p Bocholt)
|
Het bankje om de voeten op te zetten [vootebenkske?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|