18629 |
bont geruite langwerpige omslagdoek |
sjarp:
šarəp (L317p Bocholt),
sjerpje:
šeͅrəpkə (L317p Bocholt)
|
omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
34031 |
bonte koe met rode kop |
roodbonte:
rui̯bōntǝ (L317p Bocholt)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a]
I-11
|
34038 |
bonte koe met zwarte kop |
zwartkop:
zwartkǫp (L317p Bocholt)
|
[N 3A, 128]
I-11
|
24125 |
bonte specht, specht |
specht:
speͅxt (L317p Bocholt)
|
specht [ZND 07 (1924)]
III-4-1
|
18297 |
bontkraag |
pelsen kraag:
pelsekraag (L317p Bocholt)
|
kraag van bont [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18682 |
bontmantel |
pelsen jas:
pelsejas (L317p Bocholt)
|
bontmantel [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32550 |
boodschappenmand |
commissiekalbas:
kǝmesikǝlbas (L317p Bocholt),
kalbas:
kǝlbas (L317p Bocholt),
korfje:
kø̜rfkǝ (L317p Bocholt)
|
Hengselmand waarmee de boodschappen worden gedaan. [N 20, 50; N 40, 111; N 40, 113; N 40, add.; monogr.]
II-12
|
22552 |
boog |
boog:
baog (L317p Bocholt),
bo.ch (L317p Bocholt),
bog (L317p Bocholt),
beugske
boͅg (L317p Bocholt),
gespan:
gǝspan (L317p Bocholt)
|
boog [RND] || Boog. || Gebogen holronde overdekking van een muuropening. Bogen worden vooral toegepast bij overspanningen die groter zijn dan 1 meter of bij zware belasting. Zie ook afb. 52. Met het woordtype 'segmentboog' wordt een boog in de vorm van een cirkelsegment aangeduid. De woordtypen 'strekboog', 'strek' en 'scheitrechte boog' worden gebruikt voor een boog met een horizontale welflijn. In L 290 en L 291 werd een halfronde boog zonder ramen vaak als ontluchting in de gevels van schuren of stallen aangebracht. Men noemde dit: 'een halve maan' ('ǝn halǝf mǭn'). In Q 121 werd in het midden van de boog dikwijls een ornament of kijlvormige gevelsteen geplaatst. Zie ook het lemma 'Sluitsteen'. [N 32, 16a; N 32, 17a; N 4A, 40a; monogr.] || Hoe heet een boog dien de kinderen maken van een buigbaren stok en een koord? [ZND 32 (1939)]
II-9, III-3-2
|
22464 |
boogschuttersgilde |
schutten (mv.):
sjötte (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
schutterij:
sjött`rie (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt)
|
een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij] [N 112 (2006)] || Schutterij.
III-3-2
|
24472 |
boom (alg.) |
boom:
boum (L317p Bocholt),
buim (L317p Bocholt)
|
boom [RND]
III-4-3
|