e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

Gevonden: 5095
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boomgaard bogaard: bougərt (Bocholt), bōͅu̯ərt (Bocholt), bongerd: bongerd (Bocholt), boͅŋərt (Bocholt) boomgaard [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] I-7
boomklever boomlopertje: buimleiperke (Bocholt) boomklevertje III-4-1
boomstronk poest: pûst (Bocholt) boomstronk III-4-3
boomvruchten stelen snatsen: snaatse (Bocholt), stropen: struipe (Bocholt) boomvruchten stelen [tuten, stropen, bogeren, buten, afsnatsen] [N 112 (2006)] III-3-2
boomwagen boomnuts: bau̯mnøts (Bocholt), nuts: nøts (Bocholt) Een kar die bestaat uit twee grote wielen, een as en een lange dissel. Deze kar wordt gebruikt om bomen en andere lange, zware voorwerpen te vervoeren, die men onder de as met een ketting bevestigt. De as tussen de wielen is niet recht, maar als een halve cirkel naar boven gebogen. De boomstam wordt boven in de halve cirkel opgehangen. De boomwagen wordt meestal door twee paarden.getrokken. In het grootste deel van Belgisch Limburg gebruikt men voor de boomwagen een benaming die tot het woordtype huurst kan worden herkend (zie Verstegen 1940). Omdat dit type zoveel vervormingen kende, is het hieronder opgesplitst in drie ondertypes (huts, uts, nuts). [N 17, 6 + 15b; N G, 51; N 50, 12b; JG 1d; L 1a-m; L 14, 20; L 32, 83; monogr.] I-13
boon, algemeen bonen: bunǝ (Bocholt), būǝnǝ (Bocholt), boon: buun, dim. biênke (Bocholt), buǝn (Bocholt) boon || Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5, I-7
boord boord: būrt (Bocholt) Afzonderlijk stuk als afwerking of versiersel om de rand van een kleed. [N 62, 31b; MW] II-7
boordband boordelint: bø̄rlentš (Bocholt) Het lint of de band waarmee men boordt. Boordband is geweven, niet rekkende naadband, gemaakt van katoen, zijde of synthetisch materiaal in een breedte van 1 cm (Het Beste Naaiboek, pag. 16). [N 62, 58a; N 59, 41; N 62, 58b; N 62, 58c; MW] II-7
boordenknoopje knoopje: knuipke (Bocholt) boordeknoopje [N 23 (1964)] III-1-3
boot(je) pontje: pontje (Bocholt) een bootje (om te roeien) [ZND 24 (1937)] III-3-1