25555 |
zuurdeeg maken |
oude deeg aanlengen:
ǭwǝ dē̜x ānleŋǝ (L317p Bocholt)
|
Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.]
II-1
|
20541 |
zuurdesem |
desem:
deisem (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
zuurdesem:
Syst. Frings
zōrdɛ̄i̯səm (L317p Bocholt)
|
desemzuur || Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] || zuurdesem
III-2-3
|
20679 |
zuurkool |
zuurkool:
zuurkool (L317p Bocholt),
zuurmoes:
zoermoos (L317p Bocholt),
zoormoos (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt),
zōērmoes (L317p Bocholt),
Syst. Frings
zōrmōs (L317p Bocholt)
|
ingemaakte witte kool [Goossens 2c (1963)] || zuurkool [ZND 08 (1925)] || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20680 |
zuurkoolstamppot |
stamppot met zuurmoes en aardappelen:
Syst. Frings
sta(ə)mppoͅt meͅt zōrmōs ɛn ɛ̄rpəl (L317p Bocholt)
|
Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25556 |
zuurtijd |
gisttijd:
gɛstit (L317p Bocholt)
|
De tijd gedurende welke het deeg moet blijven liggen om zuurdeeg te worden. Volgens informanten kan deze tijd verschillend zijn. Gewoonlijk duurt die één à twee dagen. Maar ze kan ook één nacht beslaan of een week of soms zelfs 14 dagen. De beantwoording van de vraag de "zuurtijd" was gedeeltelijk van dien aard dat een aantal woordtypen werkwoorden zijn. [N 29, 23c]
II-1
|
17883 |
zwaaien |
wenken:
winke (L317p Bocholt),
zwaaien:
zwàeje (L317p Bocholt)
|
Zwaaien: ritmisch heen en weer bewegen, b.v. de armen (zwaaien, schwingen, zwingelen, wenken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
23561 |
zwaaien met het wierookvat |
wieroken:
wieroke (L317p Bocholt)
|
(met) het wierookvat zwaaien. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33836 |
zwaar paard |
bonk:
bōŋk (L317p Bocholt)
|
Zwaargebouwd paard, geschikt voor het veldwerk of als trekdier. Zie afbeelding 7. [JG, 2c; N 8, 62d, 62e en 64b]
I-9
|
19459 |
zwabber |
mops:
gelijkend op een keerborstel, maar met gevlochten, katoenen franjes om de vloer mee aan te vegen
mòps (L317p Bocholt)
|
schoonmaakgerief
III-2-1
|
18160 |
zwachtel |
windel:
wing’l (L317p Bocholt)
|
Zwachtel: lange, smalle strook dun linnen of verbandgaas bijv. voor het verbinden van een wond (windel, zwachtel, vees). [N 107 (2001)]
III-1-2
|