e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

Gevonden: 5095
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterham van wit en zwart brood boterham met brood en mik: Syst. Frings  būtəram meͅt˂ brūt˂ ən mek (Bocholt) Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterkuip boterteil: boterteil (Bocholt) Houten kuipje waarin de boeren de boter wassen. [JG 1c, 2c] I-11
boterlepel boterlepel: m.  būtərli(ə)pəl (Bocholt), boterspaan: butərspān (Bocholt) lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
boterpot boterpot: butərpoͅt (Bocholt), būtərpoͅt (Bocholt) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
botervlootje boterpot: butərpoͅt (Bocholt), meer gebruikt  būtərpoͅt (Bocholt), boterschotel: būtəršūu̯təl (Bocholt) botervlootje [N 20 (zj)] III-2-1
botteriken bokken: bøk (Bocholt  [(vroeger)]  ) De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3
bouwland akker: akǝr (Bocholt), akkerland: ākǝrlānt (Bocholt), labeurgrond: labeurgrond (Bocholt), land: lant (Bocholt), veld: fɛ̄.lt (Bocholt), vę.ljtj (Bocholt), vęljtj (Bocholt), vęltš (Bocholt), vɛljtj (Bocholt), vɛlt (Bocholt) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bovenbeen onderarm: ǫndǝrɛ̄rǝm (Bocholt) Zie afbeelding 2.21. [N 8, 32.3] I-9
bovenbeschuit kopje: køpkǝ (Bocholt) Er was gevraagd naar de "bovenkant van de beschuit". Het kan zijn dat een enkel woordtype duidt op "beschuit die van het bovenste gedeelte van de beschuitbol wordt gebakken". [N 29, 65a] II-1
bovenkant van het brood kruin: krø̜̄n (Bocholt) [N 29, 54a; monogr.] II-1