19419 |
briket |
eierkolen:
eierkoolen (L317p Bocholt)
|
bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
34600 |
bril |
bril:
brel (L317p Bocholt)
|
Verzwaard, dwars sluithout waardoor de vregelpaal gestoken werd. De vregelpaal is een boom die overlangs in de bak van de hoogkar ligt en die, samen met de vregelstok en het bindtouw, gebruikt wordt om het hooi vast te zetten (voor meer uitleg zie WLD I.3, onder de lemmata touw om het hooi vast te sjorren, vregelpaal en vregelstok). Zoals op de kaart duidelijk blijkt, is dit systeem vooral in gebruik in de streken met de meest vruchtbare grond, m.n. in het Maasland en in het zuidoosten van Haspengouw. [N 17, 14b; JG 1b; JG 2c]
I-13
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brøi̯ǝn (L317p Bocholt),
brø̄i̯ǝ (L317p Bocholt),
brø̄u̯ǝ (L317p Bocholt)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34504 |
broedende kip op eieren |
brok:
brok (L317p Bocholt),
brōk (L317p Bocholt),
brǫk (L317p Bocholt)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
20216 |
broeder |
broeder:
broeder (L317p Bocholt),
brōr (L317p Bocholt)
|
Broeder. [ZND 01 (1922)] || Een lager lid van een kloosterorde die geen kerkelijke wijding bezit, broeder [bruur, broeder]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23228 |
broeder-onderwijzer |
frater (lat.):
frater (L317p Bocholt)
|
Een broeder onderwijzer, frater [fra, sjefra]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24115 |
broederschap van de heilige kindsheid |
heilige kindsheid:
heilige kindsheid (L317p Bocholt)
|
De broederschap van kinderen die als doel had de heidense kinderen, vooral die in China, op te voeden, Broederschap der H. Kindsheid [Hèllige Kinsheid]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34506 |
broedhen |
broed:
brø̄u̯ (L317p Bocholt)
|
Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34505 |
broedse kip die men niet wil laten broeden |
broeier:
brø̄i̯ǝr (L317p Bocholt),
brø̄ǝr (L317p Bocholt)
|
[N 19, 43b]
I-12
|
18744 |
broek |
boks:
boks (L317p Bocholt),
boksriem:
boksrim (L317p Bocholt)
|
De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10
|