e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

Gevonden: 5095
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruine gebreide dameskous strump: strømpə (Bocholt) dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)] III-1-3
brulkoe brul: bryl (Bocholt), brulkoe: brølko (Bocholt) Een koe die aan de brulziekte lijdt. [N 3A, 101, A 48A, 45b, 45c; L 19B, 4a] I-11
brullen brullen: brølǝ (Bocholt) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brulse koe brul: brøl (Bocholt) Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b] I-11
brutaal astrant: astrant (Bocholt), brutaal: brutaal (Bocholt), hè is brutaal (Bocholt) hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)] || vrijpostig [ZND 32 (1939)] III-3-1
bui, regenbui bijs: bies (Bocholt), ein bi-js (Bocholt) bui, regen [ZND 01 (1922)] || bui, regenbui III-4-4
buik buik: būk (Bocholt, ... ), lijf: lī.f (Bocholt), pens: pɛ.ns (Bocholt) buik [N 10b (1961)], [ZND m] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1
buik (spotnamen) pens: pēͅns (Bocholt), peͅns (Bocholt) buik [N 10b (1961)] || buik: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
buikkrampen koliek: kǫlik (Bocholt) Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.] I-9
buikpijn buikpijn: boekpien (Bocholt, ... ), bôêkpien (Bocholt) ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2