e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

Gevonden: 5095
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deksel van een doodskist dek: daek (Bocholt), scheel: sjael (Bocholt) het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 115 (2003)] III-2-2
dekzeil bâche: baš (Bocholt) Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b] I-10
dempig dempig: dɛ.mpex (Bocholt), kort van adem/asem: kǫrt van ai̯ǝm (Bocholt), kortborstig: kǫrt˱bǫrstex (Bocholt) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
den den: deͅn (Bocholt) denneboom [ZND m] III-4-3
denken denken: dinke (Bocholt), dènke (Bocholt), dèk dènk ich trègk aan di-j sjuun daag  dènke (Bocholt) denken III-1-4
dennennaalden dennennaalden: dennenaaldjen (Bocholt) dennenaald [ZND 01 (1922)] III-4-3
derde hooioogst nawei: nāwē̜i̯ (Bocholt) Uitdrukkelijk gevraagd naar de derde hooioogst, gaven sommige informanten de volgende antwoorden; vaak werd deze derde oogst echter niet meer gemaaid maar door de koeien of schapen afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. [N 14, 128d] I-3
desemen desemen: deiseme (Bocholt) zuurdeeg in het broodbeslag doen III-2-3
deugd deugd: deugd (Bocholt) Deugd. [N 96D (1989)] III-3-3
deugdzaam deugdzaam: deugzaam (Bocholt) Deugdzaam. [N 96D (1989)] III-3-3