e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

Gevonden: 5095
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dij bil: bil (Bocholt), votstompel: votstumpels (Bocholt) dij [ZND m] || Hoe heet het been boven de knie ? [ZND 23 (1937)] III-1-1
dijk dijk: dīk (Bocholt), opgehoopte aarde  diek (Bocholt) dijk [ZND 33 (1940)] || Opgehoopte aarde. [N 27, 24; L 33, 34] I-8, III-3-1
dikke boterham dikke boterham: Syst. Frings  dekə būtəram (Bocholt) Een dikke boterham (sjmouer, sjmouel?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke hakken dikke hakken: dekǝ hakǝ (Bocholt) Verdikking aan de achterkant van het spronggewricht tengevolge van vochtophoping, die kan ontstaan door trappen, stoten of slaan tegen harde voorwerpen. Het is duidelijk merkbaar als men het achterbeen van opzij bekijkt. Zie afbeelding 17 en 18. [N 8, 90d, 90e, 90f, 90h en 90j; monogr.] I-9
dikke neus domper: dòmp`r (Bocholt), < lm. neus (spotnamen).  dompər (Bocholt), domphoren: < lm. lange neus.  dooëmphoeëre (Bocholt), fokneus: fòknaaës (Bocholt) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren, foepneus, kokkel). [N 106 (2001)] || neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk, koker, kuit, gevel). [N 106 (2001)] || neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
dikke snee brood paardssnede: Syst. Frings  pɛ̄rssnɛ̄(ə)i̯ (Bocholt) Een dikke snee (haacht, hawiejk, wiejk, pil, stuut, hiejs?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke want pij: pieje (Bocholt) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3
dikke wollen sjaal dikke wollen das: dikke wolle das (Bocholt) das, dikke wollen (winter)~ [N 23 (1964)] III-1-3
dikke, warme mantel dikke mantel: eine dikke mantel (Bocholt, ... ), mantel: mantel (Bocholt) damesmantel, warme ~ [windvanger, kabang] [N 23 (1964)] || een dikke mantel [ZND 31 (1939)] III-1-3
dinsdag voor aswoensdag vette dinsdag: vètt`n deinsd`g (Bocholt) de naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag] [N 112 (2006)] III-3-2