e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q211p plaats=Bocholtz

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
morgengebed morgengebed: mörregegebed (Bocholtz) Het morgengebed, morgensgebed [merge-gebed, mergensgebed, mörge-gebed, mörreje-jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mot mot: mot (Bocholtz) mot [DC 24 (1953)] III-4-2
motor motor: motoͅr (Bocholtz) motor [RND] III-3-1
mouw met kanten plooisel plissmouw (<fr.): plisémouw (Bocholtz) mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)] III-1-3
mouwschort mantelscholk: mantelsjollik (Bocholtz) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mug mug: mø.k (Bocholtz) mug III-4-2
muilband naas: nās (Bocholtz) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilband, bovenste band van de schoof aarband: ǭr[band] (Bocholtz) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren muilkorf: mulkørf (Bocholtz) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muiltje latsch (du.): Van Dale (DN): Latsch &lt;m., -e&gt;, 1. (oude) slof, pantoffel; - 2. versleten schoen; - 3. sloffer.  latže (Bocholtz), slob: sjloebe (Bocholtz), [-ere is in Q 211 mv.uitg. -&gt; *slobber]  sjlūbjere (Bocholtz) Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3