e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q211p plaats=Bocholtz

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
offerblok offerblok: offerblok (Bocholtz) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3
offergang offergang: offergank (Bocholtz) De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
ogenblikje, korte tijd, eventjes ogenblik: (ee) ogeblik (Bocholtz) ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
okkernoot noot: nō.s (Bocholtz) noot I-7
oksaal oksaal: oksaal (Bocholtz) Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)] III-3-3
oliebol poffel: Syst. Veldeke  poefel (Bocholtz) Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] III-2-3
olifant olifant: oalefant (Bocholtz), Karte 109.  olifant (Bocholtz) Elefant. || Olifant. III-3-2
omheinen afpalen: āfpǭlǝ (Bocholtz) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining van ijzeren spijlen spalier: špalēr (Bocholtz) Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e] I-8
omheining van opstaande latjes spalier: špalēr (Bocholtz) Omheining getimmerd van opstaande latjes, meestal rond een tuin of hof. [A 25, 4d; monogr.] I-8