e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q211p plaats=Bocholtz

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paddestoel (alg.) paddestoel: padəšto.l (Bocholtz) paddestoel [RND] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf opgeblazen (dik): opjebloase (Bocholtz), pafferig (dik): pafferig (Bocholtz), vadsig: vadsig (Bocholtz), vatszich (Bocholtz) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
pak, kostuum anzug (du.): antsoch (Bocholtz), kostuum: kostuum (Bocholtz), montuur (<fr.): montoer (Bocholtz), pak: pak (Bocholtz) kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] III-1-3
paling, aal aal: oël (Bocholtz), geen verschil  oël (Bocholtz) aal, paling [DC 10 (1941)] III-4-2
palmprocessie palmbronk: poambronk (Bocholtz) De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)] III-3-3
palmtakje palmtakje: palmtekschje (Bocholtz) Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)] III-3-3
palmtakjes plaatsen palm steken: a, b, c en d.  poamstèche (Bocholtz) Het gebruik om palmtakjes te plaatsen a. in huis, b. in de stallen en in de schuur, c. in de moestuin, d. op de akkers, e. op het graf van een dierbare overledene [korenpalmen, pejmke sjtèke]. Geef met a, b, c, d, e aan waar. [N 96C (1989)] III-3-3
palmzondag palmzondag: palmzondig (Bocholtz) De zondag vóór Pasen, Palm-/Palmenzondag. [N 96C (1989)] III-3-3
pand, bed onderste stuk: øŋǝštǝ štøk (Bocholtz), overste stuk: ø̄vǝštǝ štøk (Bocholtz) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
pandoeren (kaartspel) pandoeren: pandoere (Bocholtz) Pandoeren (kaartspel). III-3-2