e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q211p plaats=Bocholtz

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rechtervoorkwartier rechts voor: rēts vȳr (Bocholtz) Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c] I-11
rechtstaande oren flaporen: flapoere (Bocholtz) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
rector rector (lat.): rector (Bocholtz) Een rector, de geestelijk leider van een klooster of gesticht. [N 96D (1989)] III-3-3
reepje overschietend gras (een) baard staan laten: bārt štǭ lǫsǝ (Bocholtz) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
regenjas regenjas: rénjas (Bocholtz), regenmantel: rénmantel (Bocholtz) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3
regenpijpen regenpijpen: rénpiefe (Bocholtz) regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)] III-1-3
regenworm piering: Veldeke  piering (Bocholtz), pīēring (Bocholtz), worm: wo.rəm (Bocholtz), wörm (mv.) (Bocholtz), Veldeke  énge wórm (Bocholtz) regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] || worm, alg. III-4-2
reiken naar reiken naar: rikke (Bocholtz), rikt noo get (Bocholtz) reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2
reiskoffer koffer: Karte 365.  koffer (Bocholtz) Reisekoffer III-3-1
relikwie relikwien: relekwieje (Bocholtz) De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)] III-3-3