e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q211p plaats=Bocholtz

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rouwbrief rouwbrief: rouwbrif (Bocholtz) De rouwbrief. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwkrans krans: krants (Bocholtz) De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwsluier aan een hoed treursluier: troersjluier (Bocholtz) rouwsluier(s) aan een hoed [N 25 (1964)] III-2-2
rozenkrans rozenkrans: roezekrans (Bocholtz) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rug rug: rùk (Bocholtz) rug [DC 01 (1931)] III-1-1
rug van het blad van de zeis rug: røk (Bocholtz) De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b] I-3
rug, aangeaard stuk rug: røq (Bocholtz) De verhoogde rug of wal die ontstaat bij het aanaarden van de aardappelen. Bij holvoor(de) heeft betekenisoverdracht plaatsgevonden; het is eigenlijk de open voor naast de rug. [N 12, 27; monogr.] I-5
ruggengraat rugstrang: der ruksjtrank (Bocholtz), rukstrong (Bocholtz) rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)] III-1-1
ruggenwervel wervel: wervel (Bocholtz) [N 10 (1961)] III-1-1
rugnet vliegennet van dunne koord: vlegǝnęts va døn kǭt (Bocholtz) Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c] I-10