e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q211p plaats=Bocholtz

Overzicht

Gevonden: 2628
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətraowdə vraow (Bocholtz) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuige tuige: der tsuuch (Bocholtz) de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] III-2-2
getuigkast gescheerskast: jǝšīrskas (Bocholtz) Een kast, ook wel kist of bak, waarin het getuig van het paard (vooral het kostbare zadel en de haam) bewaard wordt. Op grote boerderijen (of bij welvarende mensen) is er wel eens een apart vertrek voor het getuig, maar dit komt slechts zelden voor. Een kast voor het paardetuig is onbekend in L 320a, 324, 330, 369, Q 113, 198b en 203b. Meestal hangt men het getuig aan haken of balkjes in de muur (K 278, L 271, 318, 322, 372, 413, 429a, P 107a, Q 4, 78, 111 en 193). In L 282 wordt het getuig op een ezel gelegd. Benamingen die niet een kast, kist of bak betreffen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigrek" (2.3.8). Zie ook dat lemma. [N 13, 81] I-6
gevormd worden gevormd worden: gevormd weiéde (Bocholtz) Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)] III-3-3
gewelf gewelf: gewölf (Bocholtz) Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)] III-3-3
geweten geweten: et jewisse (Bocholtz) Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)] III-3-3
gewoonte gewente: Sub Simpelvelds gewende.  jewende (Bocholtz), gewoonte: Sub Simpelvelds gewunde / gewende.  jewunde / jewende (Bocholtz) Gewoonte. III-3-2
gewricht gelenk (du.): e jelenk (Bocholtz) gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] III-1-1
gezicht gezicht: jəzìch (Bocholtz) gezicht [DC 01 (1931)] III-1-1
gezicht (spotnamen) fresse (du.): vres (Bocholtz), muil: moel (Bocholtz), snuits: snuts (Bocholtz), wafel: waffel (Bocholtz) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1