17724 |
nieuwsgierig kijken |
gapen:
jaape (Q211p Bocholtz)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17725 |
nieuwsgierig persoon |
gaapneus:
jaapnaas (Q211p Bocholtz)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18020 |
niezen |
niesten:
niste (Q211p Bocholtz),
Volgens de informant zegt men in Brunssum (Q 035) neeste.
niste (Q211p Bocholtz)
|
niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
20752 |
niknak |
platsje:
Syst. Veldeke
pletzjer (Q211p Bocholtz)
|
Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
26691 |
noot van de steenbus |
sluit:
šlø̄t (Q211p Bocholtz)
|
Elk van de houten of ijzeren blokjes in de steenbus van de handmolen die volgens de invuller uit Q 204a dienen om de as in een verticale positie te houden. Zie ook het lemma ɛnotenɛ. Het betreft daar vergelijkbare blokjes in de steenbus van molenstenen in wind- en watermolens.' [N D, 20]
II-3
|
23670 |
noveen |
noveen (<lat.):
noveen (Q211p Bocholtz)
|
Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18334 |
nylonkous |
nylon:
nylons (Q211p Bocholtz)
|
nylonkousen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
23936 |
octaaf |
octaaf (<fr.):
é octaaf (Q211p Bocholtz)
|
Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24947 |
oever |
kant:
ps. boven de a staat nog een ? en een `; deze combinatieletter is niet te maken.
kangk (Q211p Bocholtz)
|
oever [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
23636 |
offerande |
offerande (<fr.):
offerande (Q211p Bocholtz)
|
De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|