e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholtz

Overzicht

Gevonden: 2628
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geitestal geitestal: jētǝ[stal] (Bocholtz) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
geknield zitten op de knien zitten: op de kneye zitse (Bocholtz) (onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gekookte hersens gekookte harren: Syst. Veldeke  jekoachde hiere (Bocholtz) Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
gekruld haar krullenhaar: krollehaor (Bocholtz), krullenharen: krollehaore (Bocholtz) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld geld: jɛld (Bocholtz), jɛlt (Bocholtz) geld [RND] || geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
geld inzetten poulen (<fr.): poelle (Bocholtz, ... ) Inzetten van wedstrijdduiven (poule). III-3-2
gele kwikstaart akkerstaartje: akkersjtätsje (Bocholtz) kwikstaart, geel [DC 26 (1954)] III-4-1
gelezen mis leesmis: lèèsmès (Bocholtz) Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gelijkspelen quitte (fr.): kiet (Bocholtz), kwiet (Bocholtz) 1. Quitte. || Quitte. III-3-2
gelijkzetten van de klokken afslag (zn.): aafsjlaag (Bocholtz, ... ) 1. Duivenklokken gelijk zetten. III-3-2