e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mond- en klauwzeer mond- en klauwzeer: moŋk ɛn klǫwzēr (Boekend) Een zeer besmettelijke ziekte, veroorzaakt dor een virus. De eerste verschijnselen zijn stijfheid, vermindering in de melk, hoge koorts, sterke speekselafscheiding. Daarna ontstaan er blaren op het slijmvlies van de mond en de tong, aan de spenen en tussen de klauwen. Ook inwendig kunnen blaren voorkomen. De grootste schade wordt veroorzaakt door allerlei bij- en naziekten zoals verwerpen bij drachtige dieren, zeer ernstige uierontstekingen, langdurige kreupelheden, klauwontstekingen en misvormingen van de klauwen, uitgebreide etteringen en longaandoeningen (Berns 1983, blz. 181). Zie ook het lemma ''mond- en klauwzeer'' in wbd I.3, blz. 484-486. De gegevens van A 48A, 21 zijn verwerkt in de aflevering over het kleinvee (wld I.12) in het lemma ''mond- en klauwzeer'' (1.1.7). [N 3A, 80a; monogr.] I-11
mooi, helder weer mooi weer: moei waer zien (Boekend) mooi weer zijn, gezegd van het weer [weren] [N 81 (1980)] III-4-4
morsen knoeien: knoêie (Boekend) Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, mozen, mossen, mosselen, plorren, meggelen, mekkelen). [N 84 (1981)] III-1-2
motregen, fijne regen muggenpis: mäggepis (Boekend) klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)] III-4-4
motregenen, licht regenen sprinkelen: sprinkele (Boekend) zeer weinig regenen, zodat de grond maar net nat is [spruikelen] [N 81 (1980)] III-4-4
mouwschort mouwenscholk: mouwenscholk (Boekend, ... ) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
muilpeer muilpeer: moelpeir (Boekend) Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] III-1-2
muiltje slipper: slippers (Boekend, ... ) muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
muis van de hand muis: moës van de hank (Boekend) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
mulle grond mul: mø̜l (Boekend) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8