e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muntige koe guste: gø̜stǝ (Boekend) Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28] I-11
muts: algemeen kips: WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.  kieps (Boekend), muts: muts (Boekend) muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] III-1-3
mutsaard, houtmijt schansenberm: schansenberm (Boekend) houtmijt, stapel takkenbossen [N 27 (1965)] I-7
muurplaat muurplaat: mōrplāt (Boekend) Zie kaart. De plank of balk waarmee de buitenmuur aan de bovenzijde wordt afgedekt en waarop het dakgebint rust. Muurplaten worden met behulp van ankers aan de muur bevestigd. Zie ook afb. 49b. Zie voor het woorddeel -worm in het woordtype onderworm ook het lemma 'Gording'. [N 4A, 14g; N 54, 156; monogr.; div.] II-9
muurstijlen stijlen: stīlǝ (Boekend) De verticale balken van het vakwerk. Zie ook afb. 46 en 47. [N 4A, 52a; monogr.] II-9
naasten benaderen: bǝnādǝrǝ (Boekend) Als bij controle blijkt dat het gewicht van het te slachten dier niet juist, d.w.z. te laag door de eigenaar is opgegeven bij de belastingdienst, mogen de kommiezen de waarde van het overwicht zelf houden. Volgens de informant van L 321 hangt dit naasten van de te lage prijs af en niet van het gewicht. [N 28, 3] II-1
nachthemd nachthemd: nachhaemp (Boekend) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon nachtpon: nachpôn (Boekend) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren nachtkleren: naachkleier (Boekend) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtpak hansop: Van Dale: hansop, 2) wijd kledingstuk, gelijkende op de kleding der hansworsten, soort van overall, m.n. als nachtgewaad voor kinderen. vgl. WNT hanssop -hansop. 4) Bij overdracht. Naam voor een kleedingstuk (als nachtgewaad voor kinderen nog in gebruik), gelijkende op het gewaad van den hanssop, en bestaande uit lijf en broek met lange pijpen aan één stuk.  hansop (Boekend) nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)] III-1-3