18378 |
beugeltas |
kalebasje:
kallebèske (L269b Boekend),
of is het kalsbeske?moeilijkleesbaar
kallebeske (L269b Boekend)
|
tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24468 |
beukennootje |
hasselnootje:
-
hasseneutjes (L269b Boekend)
|
beukennootje [DC 39 (1965)]
III-4-3
|
20180 |
bevallen |
een nieuw kindje kopen:
ein nie kiendje kaope (L269b Boekend)
|
Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
17950 |
beweeglijk rondlopen |
driftig rondlopen:
driftig (L269b Boekend)
|
lopen: beweeglijk rondlopen [ritse, kwinkeleere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17996 |
bibberen |
beven:
beve (L269b Boekend),
rijderen:
(riere) (L269b Boekend)
|
beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
20640 |
bierpap |
bierpap:
Syst. WBD
beerpap (L269b Boekend)
|
Bierpap (beerslemp?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20665 |
biersoep |
bierpap:
Syst. WBD
beerpap (L269b Boekend)
|
Soep, hoofdzakelijk gemaakt van bier (biersoep, beersop, bierzuipe) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33249 |
bietenloof, bladerkroon |
blader:
blār (L269b Boekend)
|
De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48]
I-5
|
33244 |
bietenplantjes uitdunnen |
afplukken:
āfplø̄kǝ (L269b Boekend)
|
Uit de rijen jonge plantjes telkens enkele exemplaren weghalen zodat de overgebleven bietenplantjes meer ruimte krijgen om uit te groeien. Doorgaans wordt dit werk in twee fases gedaan. Eerst wordt met de schoffel of de hak op regelmatige afstanden de rij plantjes over de breedte van de schoffel onderbroken. Van de overgebleven groepjes wordt dan iets later alleen het beste plantje overgehouden; de andere worden met de hand uitgetrokken. Tegelijk wordt dat geselecteerde plantje extra aangezet. Intussen wordt, zoals op het aardappelveld, regelmatig onkruid gewied; zie de toelichting bij het lemma Aanaarden. Het object van de handeling is steeds bieten, bietenplantjes. [N 12, 45; N Q, 8; JG 1b; monogr.; add. uit N 15, 2]
I-5
|
34152 |
bij dekking bevrucht |
behouden:
bǝhaldǝ (L269b Boekend)
|
De koe is in eerste instantie vermoedelijk bevrucht, als de volgende tochtigheid uitblijft. Na verloop van tijd kan men constateren dat ze drachtig is geworden. [N 3A, 32a]
I-11
|