e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

Gevonden: 1986

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beugeltas kalebasje: kallebèske (Boekend), of is het kalsbeske?moeilijkleesbaar  kallebeske (Boekend) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3
beukennootje hasselnootje: -  hasseneutjes (Boekend) beukennootje [DC 39 (1965)] III-4-3
bevallen een nieuw kindje kopen: ein nie kiendje kaope (Boekend) Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 84 (1981)] III-2-2
beweeglijk rondlopen driftig rondlopen: driftig (Boekend) lopen: beweeglijk rondlopen [ritse, kwinkeleere] [N 10 (1961)] III-1-2
bibberen beven: beve (Boekend), rijderen: (riere) (Boekend) beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] III-1-2
bierpap bierpap: Syst. WBD  beerpap (Boekend) Bierpap (beerslemp?) [N 16 (1962)] III-2-3
biersoep bierpap: Syst. WBD  beerpap (Boekend) Soep, hoofdzakelijk gemaakt van bier (biersoep, beersop, bierzuipe) [N 16 (1962)] III-2-3
bietenloof, bladerkroon blader: blār (Boekend) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5
bietenplantjes uitdunnen afplukken: āfplø̄kǝ (Boekend) Uit de rijen jonge plantjes telkens enkele exemplaren weghalen zodat de overgebleven bietenplantjes meer ruimte krijgen om uit te groeien. Doorgaans wordt dit werk in twee fases gedaan. Eerst wordt met de schoffel of de hak op regelmatige afstanden de rij plantjes over de breedte van de schoffel onderbroken. Van de overgebleven groepjes wordt dan iets later alleen het beste plantje overgehouden; de andere worden met de hand uitgetrokken. Tegelijk wordt dat geselecteerde plantje extra aangezet. Intussen wordt, zoals op het aardappelveld, regelmatig onkruid gewied; zie de toelichting bij het lemma Aanaarden. Het object van de handeling is steeds bieten, bietenplantjes. [N 12, 45; N Q, 8; JG 1b; monogr.; add. uit N 15, 2] I-5
bij dekking bevrucht behouden: bǝhaldǝ (Boekend) De koe is in eerste instantie vermoedelijk bevrucht, als de volgende tochtigheid uitblijft. Na verloop van tijd kan men constateren dat ze drachtig is geworden. [N 3A, 32a] I-11