id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20685 | patates frites | friet: Syst. WBD friet (Boekend), patatten friet: petatte friet (Boekend) | de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] || Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20812 | pekel | pekel: pēkǝl (Boekend) | De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] II-1 |
25454 | pekelkuip | kuip: kȳ.p (Boekend) | De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1 |
19400 | pendule | pendule: penduul (Boekend) | Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1 |
17717 | penis | lul: lūl (Boekend), piemel: piemel (Boekend), pisser: Tamelijk nieuw. (pisser) (Boekend), plasser: Tamelijk nieuw. (plasser) (Boekend) | [N 10c (1995)] III-1-1 |
33717 | penwortel van een den | pinwortel: penwǫrtǝl (Boekend) | De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8 |
17911 | persen | arbeiden: arbeiden (Boekend), persen: persen (Boekend) | Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] I-11 |
18627 | pet met opstaand bovenstuk | zijden pet: zieje pet (Boekend) | pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3 |
18281 | pet: algemeen | kips: WNT: kips (I), (vrouwen)hoed, of (mans- of jongens)pet. kieps (Boekend), pet: pet (Boekend) | pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] III-1-3 |
33568 | peterselie | peterselie: pittersillie (Boekend) | Hoe noemt u: peterselie (petroselinum sativum - fam. umbelliferae) [N 71 (1975)] I-7 |