e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snijbonen krombekken: krombekken zijn erwten (kelvedon - wonder v. Witham etc.) (kelredon? kelvedon? - moeilijk leesbaar)  krombek (Boekend), snijbonen: sniē bōēne (Boekend) Een soort van snijboon of van peul waarvan de dop een kromme vorm heeft (krombek, mussebek). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: snijboon (scheiboon, snipperboon) [N 71 (1975)] I-7
snijwonde snee: eine sneej (Boekend), enne sneej (Boekend), snijwonde: sniewond (Boekend) snee in de vinger [N 07 (1961)] || Snijwond: door snijden veroorzaakte wond (sleuf, kreeuw, vil, slip, schorp, krab). [N 84 (1981)] III-1-2
snikken snikken: snikke (Boekend), snokken: snoeke (Boekend) snikken [snoffe] [N 10 (1961)] III-1-4
snotneus snotnaas: Vroeger noemde men het zo!  snôôtnaas (Boekend), snotneus: snootneus (Boekend), snoötneus (Boekend), snôôtneus (Boekend) neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)] || snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)] III-1-2, III-1-4
snotteren snotteren: snottere (Boekend) Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)] III-1-2
snuit snuit: snoët (Boekend, ... ) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
snurken snurken: snörke (Boekend) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
soep soep: Syst. WBD  soep (Boekend) Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soep van ingewanden niertjessoep: Syst. WBD Van nieren  neerkessoep (Boekend) Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)] III-2-3
soepkip soepkip: soepkiep (Boekend) kip in water gekookt [N 37 (1971)] III-2-3