| 33696 |
veldweg |
karweg:
kɛrwē̜x (L269b Boekend)
|
Een niet-verharde, vaak met gras begroeide weg door het veld, waarlangs men vanaf het erf de akkers kan bereiken die niet aan de straat gelegen zijn. [N 5A, 75c; N P, 2; JG, 1a, 2b; L 37, 43; monogr.]
I-8
|
| 33240 |
veldwortel, stoppelwortel |
stoppelwortelen:
stopǝlwortǝlǝ (L269b Boekend)
|
Daucus carota L. Wortelvariëteit vernoemd naar de teeltwijze. Indien het antwoord hetzelfde is als de algemene benaming uit het lemma Winterwortel, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. [N Q, 6a; monogr.]
I-5
|
| 20660 |
venkel |
venkel:
venkel (L269b Boekend, ...
L269b Boekend),
venneke:
vinneke (L269b Boekend)
|
Hoe noemt u: venkel (foeniculum officinale - fam. umbelliferae) [N 71 (1975)] || Venkel; een tweejarig of overblijvend kruid met een ronde gestreepte stengel, tot 1.50 m hoog; de bloemen zijn geel, de zaden langwerpig, geelgrijs en gegroefd; de gedroogde blaadjes of zaadjes worden als specerij gebruikt (venkel, vennekool, foele). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
| 33475 |
venster onder een dakwelving |
dakraampje:
dākrɛmkǝ (L269b Boekend)
|
Bedoeld wordt een vertikaal venster of luik onder een welving van het dak in het dak. Het dient om de zolder te belichten en (vooral) te beluchten, minder om er iets door te steken. De vorm is vaak een halve cirkel (zie het lemma "half-cirkelvormig raam", 4.2.15). De benamingen zijn soms gelijk aan die van het dakvenster (zie dat lemma) of andere vensters in het dak. Zie ook het lemma "gat in eeen klein dakschild" (4.2.10). [N 4A, 45d]
I-6
|
| 30317 |
vensterbank |
vensterbank:
venstǝrbaŋk (L269b Boekend)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
| 30332 |
vensterluiken |
vensters:
venstǝrs (L269b Boekend)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
| 33671 |
venweide |
wei:
węi̯ (L269b Boekend)
|
Weiland aan of rondom een ven. [N 27, 23c]
I-8
|
| 34131 |
ver uitspringende hielen |
lange tenen:
laŋ tīn (L269b Boekend)
|
[N 3A, 144a; monogr.]
I-11
|
| 18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
de wond verbinde (L269b Boekend)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 19377 |
verdieping |
verdieping:
verdeeping (L269b Boekend)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)]
III-2-1
|