| 21394 |
vlag |
vlag:
vlag (L269b Boekend)
|
vlag: Loopt Klaas voorop met de -? [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
| 30487 |
vlaggen |
russen:
rø̜s (L269b Boekend)
|
Plaggen of zoden die als nokbedekking worden gebruikt. Tegenwoordig wordt de nok vooral afgedekt met behulp van vorstpannen. Zie ook het lemma 'Vorstpan' in wld II.8, pag. 86. [N F, 9; N 4A, 34b]
II-9
|
| 24914 |
vlaktex |
vlakte:
⁄n vlakte (L269b Boekend)
|
vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 19413 |
vlam |
vlam:
vlam (L269b Boekend)
|
Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 30183 |
vlechtlatten |
pleisterlatten:
plīstǝrlatǝ (L269b Boekend)
|
Latten die op korte afstand van elkaar verticaal tussen de regels bevestigd worden. Door de latten worden vervolgens de twijgen gevlochten. [N 4A, 53a; N 31, 45d; Vld]
II-9
|
| 30184 |
vlechttwijgen |
witsen:
wetsǝ (L269b Boekend)
|
De twijgen die horizontaal door de vlechtlatten worden gevlochten. [N 4A, 53b; N 31, 45d; monogr.; div.]
II-9
|
| 24457 |
vleermuis |
vleermuis:
fleermoeës (L269b Boekend)
|
vleermuis [DC 40 (1965)]
III-4-2
|
| 25446 |
vlees conserveren |
inzouten:
enzaltǝ (L269b Boekend)
|
Meestal gebeurt dit conserveren door het vlees te zouten, te drogen of te roken, waardoor het vocht uit het vlees trekt. Moderner is de methode om het vlees in te vriezen. De respondent van L 413 vermeldt dat het vlees even wordt rondgedraaid in hete azijn. [N 28, 100; L 8, 128b; monogr.]
II-1
|
| 34130 |
vleeskoe |
vleesbeest:
vlɛi̯sbīs (L269b Boekend)
|
Koe die vlezig van bouw is. [N 3A, 149]
I-11
|
| 24348 |
vleesmade, larve van de bromvlieg |
made:
maaj (L269b Boekend),
WLD
maaj (L269b Boekend)
|
made, vleeswormpje [N 26 (1964)]
III-4-2
|