| 30488 |
windroeden |
windroeden:
weŋkrōjǝ (L269b Boekend)
|
Twijgen die men vastbindt op de naden van de dakschilden om het verwaaien van de dakbedekking tegen te gaan. De bandgaarden werden in L 291 vastgebonden met 'wijden' ('wijǝ') of 'witsen' ('wetsǝ'), in K 353 met 'dekbanden' ('dęk˱banǝ'). In K 316 gebruikte men 'dekgaarden' ('d'k˲gšrǝ') om het stro over de hele lengte van het dak vast te leggen. [N F, 10; N 4A, 34d; monogr.]
II-9
|
| 25208 |
windstilte |
stil (weer):
stil waer (L269b Boekend),
windstilte:
wind stilte (L269b Boekend)
|
windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)] || windstilte, toestand dat er geen wind is [blakte] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 21778 |
winkel drijven |
openhouden:
slecht leesbaar
openggich halde (L269b Boekend)
|
winkel drijven [N 102 (1998)]
III-3-1
|
| 18676 |
winterkleren |
winterkleren:
wingter kleier (L269b Boekend)
|
winterkleren [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 33238 |
winterwortelen |
rode wortelen:
rui̯ wortǝlǝ (L269b Boekend)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|
| 17612 |
wipneus |
wipneus:
wipneus (L269b Boekend)
|
neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 34143 |
wisselen van tanden |
breken:
brēkǝ (L269b Boekend),
brē̜kǝ (L269b Boekend),
wisselen:
wesǝlǝ (L269b Boekend)
|
[N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22]
I-11
|
| 25174 |
wisselvallig weer |
kwakkelweer:
kwakkelwaer (L269b Boekend, ...
L269b Boekend),
regenlucht:
n⁄ reagen lôch (L269b Boekend)
|
lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || lucht die wisselvallig weer betekent [kwaklucht, knoeilucht] [N 81 (1980)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 19435 |
wit zand, stooizand |
strouwzand:
strouzand (L269b Boekend)
|
De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 33600 |
witlof |
witlof:
brussels
witlof (L269b Boekend)
|
Hoe noemt u: Brussels witlof (cichorium intybus - fam. compositae) [N 71 (1975)]
I-7
|