19557 |
bordenrek, schotelrek |
theerekje:
tierekske (L269b Boekend)
|
rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18785 |
borduren |
borduren:
bordure (L269b Boekend)
|
Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)]
III-1-3
|
24981 |
borrelen (van water) |
borrelen:
borrellen (L269b Boekend),
wellen:
welle (L269b Boekend)
|
bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19563 |
borrelglaasje |
borrelglaasje:
borrelglèske (L269b Boekend)
|
jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17578 |
borstelig haar |
weerborstel:
waerborstel (L269b Boekend)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17631 |
borsten |
memmen:
memme (L269b Boekend),
tieten:
tiete (L269b Boekend)
|
borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
17765 |
borstkas |
borstkas:
boerskas (L269b Boekend)
|
Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18400 |
borstrok |
borstrok:
borsrok (L269b Boekend),
lijfje:
liefke (L269b Boekend)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18603 |
borstrok (voor mannen) |
borstrok:
borsrok (L269b Boekend),
lijfje:
liefke (L269b Boekend),
zweethemd:
zweithemd (L269b Boekend)
|
borstrok voor mannen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
lijfje:
liefke (L269b Boekend)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|