18310 |
bovenstuk van een jurk |
lijfje:
liefke (L269b Boekend, ...
L269b Boekend)
|
lijfje, bovenstuk van jurk [baskien] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19630 |
bovenverdieping |
bovenste verdieping:
buiveste verdeping (L269b Boekend)
|
Hoe noemt u de bovenverdieping van een huis? (bovenverdieping, bovenste verdieping) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
20140 |
box |
box:
nellie lup al in de box
boks (L269b Boekend)
|
box: Nellie loopt al in de box (maar midden in de kamer durft ze nog niet). [DC 39 (1965)]
III-2-2
|
19406 |
braadpan |
braadpan:
braojpan (L269b Boekend)
|
Pan met dikke wand die geschikt is om er vlees in te braden (pan, vleespan, braadpan, pot) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20807 |
braadworst |
braadworst:
braodwors (L269b Boekend)
|
braadworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
18953 |
braaf |
braaf:
ut kink is braaf (L269b Boekend),
⁄t kink is braaf (L269b Boekend),
gemakkelijk:
⁄t kink is gemekkelik (L269b Boekend),
rustig:
⁄t kink is röstig (L269b Boekend)
|
braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)]
III-1-4
|
33653 |
braakland |
wild stuk:
welt stø̜k (L269b Boekend)
|
Stuk land of akker dat men één of meer jaren onbewerkt laat liggen alvorens het opnieuw te beploegen. [N 11, 6; N 27, 4b; N 27, 31; N 11A, 135; A 10, 4; A 33, 12; A 33, 14a; JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2c; L 22, 13; L 1a-m; L 1u, 22; L 19b, 1a; S 4; Ale 253; monogr.]
I-8
|
24474 |
braamstruik |
bramelenstruik:
braomelestroêk (L269b Boekend)
|
De doornige struik die vooral op de heide en in de duinen en langs bosranden voorkomt; de vruchten zijn eerst groen, dan rood en als ze rijp zijn zwart (braamstruik, benrik, breemhorst, breemhocht, breemdoren, breembes, braam, breem, doren). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18034 |
braken |
kotsen:
kootse (L269b Boekend),
overgeven:
euvergaeve (L269b Boekend),
spijen:
speeje (L269b Boekend)
|
overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20732 |
bramenvlaai |
bramelenvlaai:
Syst. WBD
broamelevlaai (L269b Boekend)
|
Bramenvla [N 16 (1962)]
III-2-3
|