18327 |
doordeweekse (werk)schort |
cotonnade (fr.) scholk:
katenate scholk (L269b Boekend, ...
L269b Boekend)
|
schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18671 |
doordeweekse kleren |
`s werkendaagse dingen:
ook swerdesse.
swerkendaagse dinge (L269b Boekend)
|
door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20657 |
doperwt |
erwt:
erte (L269b Boekend)
|
Hoe noemt u de volgende peulgewassen: doperwten (alleen de onrijpe zaden worden gebruikt) [N 71 (1975)]
III-2-3
|
33521 |
doperwten |
doperwten:
dopert (L269b Boekend),
erwten:
erte (L269b Boekend),
groene erwt:
greune ert (L269b Boekend)
|
De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u de volgende peulgewassen: doperwten (alleen de onrijpe zaden worden gebruikt) [N 71 (1975)] || Kent u de volgende benamingen van erwten? Hoe spreekt u deze uit? Wat betekenen ze? groene erwt [N 71 (1975)]
I-7
|
21765 |
dorpsgenoot |
dorpslui:
dörpsluuj (L269b Boekend)
|
Noem het (dialect)woord voor: mensen die in hetzelfde dorp wonen als u? [dorpsgenoot] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
21764 |
dorpsgenoot: specifiek |
boekender mensen:
aanduiding met plaatsnaam
Bookender minse (L269b Boekend)
|
Noem het (dialect)woord voor: mensen die in hetzelfde dorp wonen als u? [dorpsgenoot] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
33112 |
dorsvlegel |
vlegel:
vlē̜gǝl (L269b Boekend)
|
De benaming voor het gereedschap als geheel. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. In de varianten van het type (dors)vlegel en (dors)vleger vindt men volksetymologische aanleuning bij vleugel; dit gerond vocalisme, dat telkens achter in de reeks varianten is opgenomen, is ook op de kaart aangegeven. Zie afbeelding 10. [N 14, 2; JG 1a, 1b; A 17, 18; A 34, 14; L 8, 51; S40; monogr.]
I-4
|
33424 |
dorsvloer |
den:
den (L269b Boekend)
|
De harde lemen vloer in de schuur waarop met de vlegel gedorst wordt, bij uitbreiding ook de ruimte in de schuur waarin de dorsvloer ligt. Bij het binnenhalen van de oogst wordt de kar of de wagen tot op de dorsvloer gereden en vandaaraf wordt de oogst in de tasruimten geborgen (zie aflevering I.4, par. 5.1). Wat betreft de ligging van de dorsvloer onderscheidt men de dorsvloer in de dwarsrichting van de schuur (tussen de tasruimten in of naast de enige tasruimte) en die in de lengterichting (meestal naast de tasruimte(n), soms ook er tussen). In het noorden van Nederlands-Limburg wordt de brede voergang in het midden van een dubbele stal ook wel als dorsvloer gebruikt. Zie ook aflevering I.4, par. 6.1. In samenstellingen met schuur als eerste lid treedt vaak een verkorting van dit eerste element op. Zie afbeelding 14. [N 5A, 67a; N 5, 127; N 14, 8 en 9a; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 7, 33; L 1a-m; L B2, 293; L 16, 14 en 15a; L 33, 23; R 3, 57; Gwn 4, 8; S 6 en 50; monogr.]
I-6
|
33296 |
dovenetel (algemeen) |
doofnetel:
dōfnētǝl (L269b Boekend)
|
Lamium L. Dit plantengeslacht, dat van 10 to 60 cm hoog kan worden, lijkt nogal op de brandnetel met dezelfde soort grofgezaagde bladeren, die overigens géén brandend gevoel veroorzaken, en ook met in bosjes tegen de stengel groeiende bloemen. Deze bloemen zijn evenwel veel groter, gekleurd en lipvormig. Verschillende soorten van dit onkruid komen vrij algemeen voor en worden in de praktijk amper van elkaar onderscheiden. De bekendste zijn wel de witte en de paarse dovenetel die hieronder in een apart lemma worden behandeld. In dit lemma staan de algemene benamingen bijeen. [N 37, 16a; A 60A, 75; L 1, a-m; L 1u, 39; L B2, 334a; L 15, 3; S 7; monogr.]
I-5
|
20659 |
draad |
draad:
droad (L269b Boekend),
pees:
pès (L269b Boekend),
pèès (L269b Boekend),
pèèze (L269b Boekend)
|
de draden of randen van peulvruchten [N Q (1966)] || hoe noemt men één zon draad (van peulvrucht) [N Q (1966)] || Hoe noemt u: draad of vezel aan de peul van erwten en bonen (vlies) [N 71 (1975)]
III-2-3
|