33458 |
draaibare sluitbalk aan de bovenzijde van een poortvleugel |
balk:
balǝk (L269b Boekend)
|
Een draaibare sluitbalk aan de bovenzijde van een poortvleugel. Het draaipunt is aan de binnenkant van één van de poortvleugels bevestigd, iets onder de bovenkant. De "staart" van de balk steekt zover naar beneden dat men er gemakkelijk bij kan. De balk is zo draaibaar dat hij achter beide poortvleugels komt en zo de poort afsluit. Als hij horizontaal gedraaid is, kan de poort geheel geopend worden. Met deze balk in geheel vertikale stand kan men ook slechts één poortvleugel afsluiten. Zie afbeelding 21. [N 4A, 47a; monogr.]
I-6
|
17856 |
draaien |
omdraaien:
umdreije (L269b Boekend)
|
Draaien: een andere richting aannemen, draaien (wenden, wenken, wengen, zwenken, keren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
34082 |
draaiers |
heupen:
hø̄pǝ (L269b Boekend)
|
De kleine heupen achter de grote heupen, meestal in de vorm van uitstekende botten of knobbels. [N 3A, 110b]
I-11
|
24950 |
draaikolk |
draaikolk:
dreij kolk (L269b Boekend)
|
kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34160 |
drachtig |
dragend:
drāgǝnt (L269b Boekend)
|
[N 3A, 33]
I-11
|
33523 |
draden of randen van peulvruchten |
draden:
droad (L269b Boekend),
pijzen:
pès (L269b Boekend),
pèèze (L269b Boekend)
|
[N Q (1966)]Hoe noemt u: draad of vezel aan de peul van erwten en bonen (vlies) [N 71 (1975)]
I-7
|
25127 |
dragen, gezegd van ijs |
dragen:
⁄t iês dreug (L269b Boekend)
|
dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19387 |
dressoir |
dressoir:
dressoir (L269b Boekend)
|
Kast zonder opbouw, voor zilver- of glaswerk (dressoir, lage kast, zilverkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
34094 |
driespeen |
drietomp:
drēi̯tōmp (L269b Boekend),
drietoom:
drējtōm (L269b Boekend),
drietop:
drējtōp (L269b Boekend)
|
Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Het is niet altijd goed aan te geven of de benamingen duiden op de koeuier met deze afwijking of op de koe met een dergelijke koeuier. [N 3A, 66] || Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Sommige woordtypen kunnen duiden op een koe die een uier met drie spenen heeft. [N 3A, 117]
I-11
|
17939 |
driftig lopen |
knibbig lopen:
knebbig (L269b Boekend)
|
lopen: driftig lopen [op ne staog loope] [N 10 (1961)]
III-1-2
|