18335 |
gebreide kous |
gebreide kous:
gebreide kous (L269b Boekend, ...
L269b Boekend)
|
breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17546 |
gedrongen postuur |
gedrongen postuur:
gedroonge postuur (L269b Boekend)
|
gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18098 |
geelzucht |
geel verf:
geal verf (L269b Boekend)
|
Geelzucht: ziekte die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur die de huid aanneemt ten gevolge van de opneming der galkleurstof in het bloed (galzucht, galziekte, geluw, gele verf, geelverf, verf, geelaard, gele ziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17834 |
geeuwen |
gapen:
gape (L269b Boekend)
|
gapen [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20692 |
gehakt |
gehakt:
Syst. WBD
gehak (L269b Boekend)
|
Fijngehakt vlees (bilber?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34425 |
geheel afgeschoren wolvacht |
vacht:
vax (L269b Boekend)
|
De gehele vacht wol van het schaap, wanneer dit geschoren wordt. [N 38, 19; L 41, 37; monogr.]
I-12
|
17621 |
gehemelte |
gehemelte:
gehemelte (L269b Boekend),
raak:
(de rake) (L269b Boekend)
|
gehemelte [raak, geemel] [N 10a (1961)]
III-1-1
|
20461 |
geil, wellustig |
hitsig:
gietsig (L269b Boekend)
|
geil, wellustig [N 10C (zj)]
III-2-2
|
17580 |
gekruld haar |
krulhaar:
krolhaor (L269b Boekend)
|
gekruld haar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33264 |
gele lupine |
filipinen:
flø`pine (L269b Boekend),
lupinen:
lǝpīnǝ (L269b Boekend)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|