34073 |
hoorn van de koe |
hoorn:
hø̜̄rǝs (L269b Boekend)
|
[N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.]
I-11
|
17733 |
horen |
horen:
huure (L269b Boekend)
|
horen [N 10b (1961)]
III-1-1
|
25136 |
horizon |
horizon:
den horizon (L269b Boekend)
|
horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33456 |
horizontale sluitbalk van een poort |
balk:
balǝk (L269b Boekend)
|
Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.]
I-6
|
18149 |
horrelvoet |
kromme poot:
kromme poêt (L269b Boekend)
|
Misvormde voet (homperd, horjevoet, horrelvoet, homperpoot, strompelvoet, paardvoet). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17847 |
hotsen |
schokken:
schoeke (L269b Boekend)
|
Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, bodderen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
34216 |
houder van slachtvee |
vetmester:
vɛtmestǝr (L269b Boekend),
vetweider:
vɛtwɛi̯ǝr (L269b Boekend)
|
[N 3A, 77d]
I-11
|
32766 |
houten eg |
houteren [eg]:
hø̜ltǝr [eg] (L269b Boekend)
|
De oude drie- of vierhoekige eg met houten hoofd- en dwarsbalkjes, waarin houten, later ook ijzeren tanden zaten; zie afb. 51, 52, 53 en 54. Waar men een houten eg gebruikte als onkruideg en/of als zaadeg, is aangegeven in de desbetreffende lemmata. Hieronder is de vorm die de houten eg ter plaatse kon hebben, voorgesteld door de tekens ∆ en vierkant. Voor het woord(deel) ''eg'' resp. ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''.' [JG 1a; JG 1b add.; N 11, 70 + 71 + 72 add.; N J, 10; A 13, 16b; div.; monogr.]
I-2
|
25369 |
houten hamer waarmee men het slachtvee verdooft |
houteren hamer:
hø̜ltǝrǝ hāmǝr (L269b Boekend)
|
Uit verschillende toelichtingen bij de opgaven valt op te maken dat deze hamer voornamelijk bij de varkensslacht in gebruik is. Op de hamer zit soms een ijzeren pinnetje dat door de schedel van het dier wordt gedreven om zo de hersenen te beschadigen. Niet voor alle woordtypen kan de garantie gegeven worden dat ze een "houten hamer" aanduiden. [N 28, 5a; N 28,10c; monogr.]
II-1
|
19552 |
houten lepel |
houteren lepel:
holtere lèpel (L269b Boekend),
pollepel:
pollèpel (L269b Boekend)
|
lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|