| 18355 |
houten sandaal |
klompenschoen:
klompeschoon (L269b Boekend),
klômpeschoon (L269b Boekend)
|
sandaal-achtig voetbekleedsel bestaande uit een houten zool en enkele riempjes over de voet [triep, klepper] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 25356 |
houten schede |
schede:
sxęj (L269b Boekend)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''leren schede''. Een eventuele toevoeging ''houten'' wordt niet fonetisch gedocumenteerd. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.]
II-1
|
| 19476 |
houtspaander |
flimp:
flimp (L269b Boekend)
|
spaantje van hout waarmee men vuur neemt uit de kachel of de haard, bijv. om een pijp op te steken (servieskes) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 24329 |
houtworm |
houtworm:
holtworm (L269b Boekend),
WLD
holtworm (L269b Boekend)
|
wormpje dat gangen graaft in het hout van meubels enz. [meemel, muitel, meutel] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
| 17565 |
huid |
vel:
vel (L269b Boekend)
|
huid, vel [N 10b (1961)]
III-1-1
|
| 18049 |
huidschilfers |
schilfers:
schilfers (L269b Boekend),
schubben:
schöbbe (L269b Boekend)
|
schilfers op de huid [blusters] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 18044 |
huiduitslag |
pukkels:
pukkels (L269b Boekend)
|
Huiduitslag: plaatselijke verandering van de huid in de vorm van vlekken, pukkeltjes, etc. (dutsel, rool). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 17689 |
huig |
huig:
huig (L269b Boekend)
|
Huig: het kegelvormig uitsteeksel van het weke gehemelte aan de ingang van de keel; het lelletje in de keel (huig, huik, ziel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
| 24533 |
huislook |
huislook:
-
hoëslouk (L269b Boekend)
|
donderblad, huislook [DC 46 (1971)]
III-4-3
|
| 19427 |
huisvuil |
huisvuil:
hoesvoêl (L269b Boekend)
|
Huisvuil (rommel, rotzooi, vuiligheid, vuilnis, vuil, vullis, ruwenis) [N 79 (1979)]
III-2-1
|