e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huisweide grasveld: graasveld (Boekend) Onderhouden grasveld (bleek, gazon, gruis) [N 79 (1979)] I-7
huiveren razelen: razele (Boekend), rijderen: riere (Boekend) huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig schuiverig: schuuverig (Boekend) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering schuivering: schuuvering (Boekend) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hulst hulst: hulst (Boekend) De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)] III-4-3
huppelen huppelen: huppele (Boekend) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)] III-1-2
hurken (zich) hurken: hörke (Boekend, ... ), op de hurken gaan zitten: op de hörke gaon zitte (Boekend) hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] || hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2
iep iep: iep (Boekend) De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)] III-4-3
ijlen ijlen: iele (Boekend) Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)] III-1-2
ijsberen drentelen: drentele (Boekend), ijsberen: iësbeire (Boekend) lopen: zenuwachtig heen en weer lopen [drentele] [N 10 (1961)] III-1-2