17720 |
baarmoeder |
baarmoeder:
baarmooder (L269b Boekend)
|
baarmoeder [N 10c (1995)]
III-1-1
|
34113 |
baarmoeder van de koe |
baarmoeder:
bārmōdǝr (L269b Boekend)
|
[N 3A, 48; A 48A, 47a]
I-11
|
24298 |
baars |
snoekbaars:
snookbaars (L269b Boekend)
|
baars. Wat is de naam van de baars (percfa fluviatilis), een roofvis in onze rivieren, van ongever 30 ? 40 cm lang, met strepen op zijn rug en een sterk ontwikkelde rugvin? [N102 (1998)]
III-4-2
|
20144 |
baby van zeven maanden |
kindje van zeven maanden:
kiendje van zeve mônd (L269b Boekend)
|
een baby van 7 maanden [DC 46 (1971)]
III-2-2
|
17586 |
bakkebaard(en) |
bakkebaardje(s):
bakkebärdjes (L269b Boekend)
|
bakkebaarden [N 10b (1961)]
III-1-1
|
20688 |
bal gehakt |
gehaktbal:
Syst. WBD
gehakbal (L269b Boekend)
|
Bal gehakt (frikkedel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18605 |
balein |
balein:
beliene (L269b Boekend)
|
balein uit het korset [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20695 |
balkenbrij |
kruipuit:
Syst. WBD
kerboêt (L269b Boekend)
|
Balkenbrij (bombaalie?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17716 |
balzak |
zak:
zak (L269b Boekend)
|
balzak, scrotum [zak, beurs] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
34084 |
banden |
banden:
bɛŋ (L269b Boekend)
|
Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a]
I-11
|