e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraan van de metalen gierton kraan: krān (Boekend), spreider: spręi̯ǝr (Boekend) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
krabben jeuken: jeuke (Boekend), schobben: schobbe (Boekend), schrabben: sxrabǝ (Boekend) krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] || Met een krabber of andere hulpmiddelen de geweekte varkensharen verwijderen. Door het krabben wordt een zeer dun laagje van de opperhuid eveneens verwijderd. [N 28, 27; monogr.] II-1, III-1-2
krabber bel: bɛl (Boekend) Een meestal kegelvormig metalen werktuig met scherpe onderrand waarmee men de geweekte varkensharen verwijdert. Aan de bovenkant van de krabber bevindt zich een haak waarmee men de na het krabben achtergebleven lange haren uittrekt of de nagels afrukt. Omdat men een krabber vaak zelf maakt of laat maken van restanten van ander, niet meer bruikbaar gereedschap (bv. het blad van een schoffel) komen allerlei vormen voor. Voor het mes waarmee men de geweekte ha-ren en opperhuid van het varken verwijdert zie men het lemma ''mes''. Zie afb. 6. [N 28, 28a; N 28, 36; monogr.] II-1
krakeling krakeling: Syst. WBD  krakeling (Boekend) Krakeling (britsel, ring?) [N 16 (1962)] III-2-3
krakende schoen kraakschoen: als schoenen kraken wordt gezegd dat ze niet betaald werden  kraakschoon (Boekend), zijn nog niet betaald  kraakschoon (Boekend) schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)] III-1-3
kreek, stilstaand water beekje: n⁄ beakske (Boekend) kreek, klein, smal, veelal stilstaand water, vaak een overblijfsel van een overstroming of van de vroegere loop van een rivier [kil] [N 81 (1980)] III-4-4
krentenbaard krenten: krīnte op de lip (Boekend) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
krentenbol krentenbroodje: Syst. WBD  krintebruudje (Boekend) Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] III-2-3
krentenbrood krentenmik: Syst. WBD  krintemik (Boekend) Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] III-2-3
kreunen van de pijn janken: joênke (Boekend), jankeren: joênkere (Boekend) Kreunen van pijn (koorgaan, kermeneren, kermen). [N 84 (1981)] III-1-2