e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

Gevonden: 1986

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bekakte praat /bekakt praten erneven praten: dur naeve proate (Boekend), hollandse kak: Hollandse kak (Boekend) bekakt praten [N 102 (1998)] III-1-4
bekkenholte bekken: bekke (Boekend) deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] III-1-1
benamingen van de eg naar de trekkracht tractor[eg]: traktǝr[eg] (Boekend) Voor het tweede deel van de onderstaande termen zie men het lemma ''eg''. [div.; monogr.] I-2
benauwd en vochtig weer benauwd (weer): benauwd waer (Boekend), broeierig (weer): breuerig waer (Boekend), mobberig weer: möbberich waer (Boekend) drukkend warm, gezegd van het weer [zwoel, mof, zoel, flauw, smoel] [N 81 (1980)] || loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] || lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
benen (spotnamen) knoken: knuik (Boekend), schenen: schene (Boekend) benen: spotbenamingen [billewaage, pikkels, stekken] [N 10 (1961)] III-1-1
bengelen bommelen: bômmele (Boekend) Bengelen: heen en weer slingeren (bammelen, bommelen, bengelen). [N 84 (1981)] III-1-2
bepleisteren bepleisteren: bǝplīstǝrǝ (Boekend) De gevlochten vulling van een vak of wand met leemspecie bestrijken. In L 320a gebeurde het 'bezetten' met leem, kalk en haren die door de kapper bijeengespaard waren. Het aanbrengen van de leem werd in Q 121 door de 'leemklener' ('lēmklęǝnǝr') gedaan, in Q 96a en Q 96c door de 'plakker' ('pl'kǝr'). Zie voor het woordtype '(be)klenen' ook RhWb IV, kol. 705 s.v. 'klennen ii': ø̄Lehm in die Gefachwand schmieren, plästern.ø̄ Het woordtype 'spervelen' (Q 30) is een afleiding van het woord 'spervel', de benaming voor een rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat dat wordt gebruikt bij het bepleisteren van muren. Zie ook het lemma 'Speciebord'. [S 21; L 1a-m; N 4A, 53h; N F, 56d; N 31, 45c; monogr.] II-9
bergtop top: d⁄n toep (Boekend) top van een berg [spits, piek] [N 81 (1980)] III-4-4
berkenbezem rijsbezem: rīēsbessum (Boekend) bezem gemaakt van berketwijgjes (rijsbezem, berkenbezem, berkenboender) [N 20 (zj)] III-2-1
beroerte beslag: beslaag (Boekend) Beroerte: verlamming veroorzaakt door uitstorting van bloed in de hersenen (beroerte, beslag, aantok, slag). [N 84 (1981)] III-1-2