| 18150 |
maaivoeten |
? kerwaans:
kerwaans (L269b Boekend)
|
maaibenen: Met de voeten buitenwaarts gaan (maaibenen, maaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 17671 |
maantje op de nagel |
maantje:
meûnkes (L269b Boekend)
|
maantje: Lichter gekleurd gedeelte onderaan de vingernagels (maantje). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
| 32544 |
maatmand |
vatsmand:
vātsmaŋ (L269b Boekend)
|
Mand met bepaalde inhoudsmaat. Zie ook het lemma ɛvatɛ in wld II.3, pag. 159-160.' [N 20, 50; N 40, 94; N 40, 95; monogr.]
II-12
|
| 17554 |
mager |
mager:
mager (L269b Boekend)
|
mager [schrepel, schraal] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 34128 |
mager kalf |
mager kalfje:
māgǝr kɛlfkǝ (L269b Boekend)
|
[N 3A, 147b]
I-11
|
| 17555 |
mager worden |
mager worden:
mager waere (L269b Boekend)
|
Mager worden: in omvang en gewicht afnemen (afslekkeren, krimpen, slinken). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
| 32984 |
mais |
maïs:
męi̯s (L269b Boekend)
|
Zea mays L. Hoogopschietende graansoort met bloeikolven. Vroeger (in Q 14 wordt gepreciseerd: "vóór 1915") alleen als kippevoer bekend; maar de laatste decennia hoe langer hoe meer geteeld als veevoeder. Maïs wordt tegenwoordig op rijen gezet met een afstand van ongeveer 50 cm. Turkentarwe (naar de vreemde herkomst) was de oude en vrij algemene Zuidnederlandse benaming die door het veel kortere maïs verdrongen werd. Het type korentjestarwe, lett. "korreltjes-tarwe", dial. ''kurkentarwe'', is wel een volksetymologie van turkentarwe; in de veelvuldig voorkomende doubletten verschilt alleen de eerste medeklinker. De Vorsense opgave pǝtruk komt uit het Waalse peûs d''trouc'' (pois de Turc), "erwt uit Turkije". Zie afbeelding 1, g.' [N P, 22; JG 1a, 1b; L lijst graangewassen, 4; monogr.; add. uit N 15, 1b]
I-4
|
| 33025 |
mais oogsten |
plukken:
plø̄kǝ (L269b Boekend)
|
De maïskolven van de planten aftrekken. Het object van de handeling is steeds maïs -vergelijk het lemma ''mais'', 1.2.12- of maïskolven -vergelijk het lemma ''maiskolf'', 1.3.9-.' [N Q, 21; monogr.]
I-4
|
| 32994 |
maiskolf |
kolf:
kǫlǝf (L269b Boekend)
|
Het vruchtbeginsel van de maïsplant. In L 269a wordt het vrouwelijk vruchtbeginsel (kolf) anders benoemd dan het mannelijk beginsel (aar). Zie afbeelding 1, g, 1. [N Q, 20; monogr.]
I-4
|
| 24203 |
man, mannelijke zangvogel |
kanarie-man:
kanarie-man (L269b Boekend)
|
mannelijke zangvogel (tersel) [N 83 (1981)]
III-4-1
|